Overslaan en naar de inhoud gaan
AI

Enquête AI in de journalistiek : de voornaamste conclusies

De Universiteit Gent, de Universiteit Amsterdam en de VVJ Academy voerden recent met steun van de journalistenverenigingen uit Wallonië (AJP) en Nederland (NVJ) een enquête over AI in de journalistiek uit waarbij 286 journalisten bereikt werden, verspreid over drie regio’s (Vlaanderen, Wallonië en Nederland). Wat zijn de belangrijkste bevindingen?

Stephanie D'haeseleer

De studie keek naar het gebruik, de kennis, attitude en ethische bezorgdheden van journalisten in België en Nederland tegenover generatieve artificiële intelligentie (genAI) tijdens nieuwsberichtgeving. De resultaten ervan werden voorgesteld aan het publiek tijdens een infosessie van de VVJ Academy.

In het najaar van 2022 brak AI door in verschillende sectoren, waaronder de journalistiek. Zo verwijst AI naar een machinegebaseerd systeem dat voorspellingen kan doen, teksten schrijven of aanbevelingen geven. 

Hierin verschilt het van generatieve AI. GenAI is ook gebaseerd op modellen voor machinaal leren maar kan die menselijke taal nabootsen in beeldmateriaal of in teksten. 

De belangrijkste inzichten worden hieronder opgelijst.

Inzicht 1: de helft van de journalisten gebruikt vandaag genAI voor nieuwsverslaggeving; 24% doet dat minstens wekelijks. 

Opvallend is alvast dat een hoop bevraagden vandaag nog geen genAI opnemen in hun vaste nieuwsproductieroutine. 

Wanneer het gaat over het gebruik van genAI door collega’s, zien we een gelijkaardige trend, waarbij zowat de helft (54%) denkt dat collega’s gebruikmaken van genAI. Opvallend hierbij is dat twee op vijf (39%) eigenlijk niet weten of zijn of haar collega’s genAI gebruiken. 

Hoewel er wel gebruik wordt gemaakt van genAI, lijken de cijfers aan te geven dat daar op de redactie onderling weinig over wordt gepraat.

Inzicht 2: journalisten gebruiken genAI vooral voor tekstuele toepassingen.

Als we kijken naar de taken waarvoor journalisten gebruikmaken van genAI, beperkt dit zich momenteel tot tekstuele toepassingen, zoals het vertalen van teksten (46%), het uitschrijven van interviews (35%) of het nalezen op grammaticale fouten of spellingchecks (30%). 

Voor experimenteel gebruik zien we dit meer in de richting gaan van het samenvatten van teksten (27%), als inspiratiebron (24%) of het automatisch vertalen (23%). 

Op de vraag voor welke taken ze het niet gebruiken maar in de toekomst wel zouden gebruiken, gaf 46% aan dat ze dit in de toekomst zouden gebruiken voor zoektermoptimalisatie (SEO), 45% voor het verzamelen van informatie en 41% voor dataverwerking. 

Contentproductie (tekst, afbeeldingen, video’s, audio) is voor de helft van de journalisten geen taak waarvoor ze genAI willen gebruiken, net als het modereren van comments en factchecking.  

Inzicht 3: de zoektocht naar efficiëntie en creativiteit zijn de belangrijkste motivaties voor het gebruik van genAI voor nieuwsverslaggeving.

Zoektocht naar tijdbesparing (41%), efficiëntie (40%) en creativiteit (31%) zijn de belangrijkste motivaties voor het gebruik van genAI bij journalisten voor nieuwsverslaggeving. Journalisten vinden het ook aanvaardbaar om hiervoor genAI te gebruiken, ongeacht of men zelf al gebruikmaakt van genAI.  

Inzicht 4: genAI inzetten voor nieuwsverslaggeving is waardevol voor de meeste journalisten.

De meerderheid van de journalisten vindt het inzetten van genAI voor nieuwsverslaggeving ook waardevol (70%). Bij diegenen die hiervan al gebruikmaken, stijgt dit percentage tot 87%. 

Hierbij is het opvallend dat er een verband is tussen de leeftijd en de mate waarin men genAI een meerwaarde vindt voor de journalistiek. Hoe jonger de journalist, hoe meer hij of zij het een toegevoegde waarde vindt voor nieuwsverslaggeving. 

Een mogelijke verklaring ligt hier in het gegeven dat jonge journalisten vaak opgegroeid zijn met technologie en meer vertrouwd zijn met digitale tools en platformen. Ze zien genAI dan ook eerder als een kans om hun werk te verbeteren en te innoveren, dan als een bedreiging.  

Inzicht 5: journalisten zien kansen, maar hebben ook zorgen over de impact op de journalistiek.

Een groot deel van de journalisten is ervan overtuigd dat genAI een impact zal hebben op de journalistiek in de toekomst. En dat weerspiegelt zich vooral in een pessimistische attitude over de nieuwsinhoud. Vier op de vijf journalisten (80%) maakt zich zorgen over (de invloed van) genAI op de geloofwaardigheid van nieuws. Ze vrezen ook dat AI zal gebruikt worden om misleidende berichten te verspreiden. 

Slechts één op drie journalisten denkt dat het gebruik ervan de nauwkeurigheid van de nieuwsinhoud zal verbeteren. Bijna alle journalisten (86%) geven ook aan dat het vertrouwen in de media zal dalen door het gebruik van AI. 

Deze bevindingen zijn dan wel paradoxaal wanneer we de journalisten vragen naar welke impact ze hiervan momenteel ondervinden. Hierbij gaf 78% aan dat de job als journalist nog niet veranderd is door genAI, wat erop wijst dat het momenteel nog niet drastisch geïntegreerd is binnen redactionele werkomgevingen. 

Dit terwijl het publiek ervan uitgaat dat genAI de komende vijf jaar een grote impact zal hebben op nieuwsmedia (66%), zo blijkt uit een studie van het Reuters Institute for Journalism Studies. De helft van de mensen vertrouwt erop dat wetenschappers AI op een verantwoorde manier zullen gebruiken, terwijl minder dan een derde erop vertrouwt dat nieuwsmedia hetzelfde zullen doen.  

Inzicht 6: journalisten maken zich zorgen om het ethisch gebruik van genAI in de journalistiek.

Ongeacht of men al gebruikmaakt van genAI, maakt 85% van de journalisten zich zorgen om het ethisch gebruik van genAI in de journalistiek. Opvallend: het aandeel journalisten dat zich zorgen maakt is lichtjes hoger bij de gebruikers (87%). 

Wanneer het gaat om de regulering van genAI, vinden de bevraagde journalisten dat  hoofdredacteurs én journalisten de grootste verantwoordelijkheid dragen. 

Uit deze studie blijkt echter ook dat de regulering een gedeelde verantwoordelijkheid is in het hele nieuwsecosysteem, waarbij ook de zelfregulerende organen, journalistenverenigingen, beleidsmakers en technologieleveranciers verantwoordelijkheden worden toegekend in het reguleren van wat ethisch gebruik is van genAI. 

Inzicht 7: hoewel de sector werk maakt van ethische richtlijnen rond genAI in de journalistiek, zijn journalisten vaak niet op de hoogte.

De meerderheid (67%) van de journalisten is niet bekend met richtlijnen vanuit de sector. Ook vanuit de nieuwsorganisaties is dat met 39% relatief hoog.  

Inzicht 8: journalisten in Vlaanderen, Wallonië en Nederland gaan grotendeels op dezelfde manier om met genAI voor nieuwsverslaggeving.

In deze studie werd ook dieper ingegaan op de mogelijke verschillen tussen journalisten in Vlaanderen, Wallonië en Nederland. Hierbij valt op dat de journalisten in de drie regio’s grotendeels op dezelfde manier omgaan met genAI voor nieuwsverslaggeving, met uitzondering van kennis, attitude en ethische bezorgdheden. Wat betreft kennis en attitude zien we dat die iets hoger en positiever zijn bij de Nederlandse journalisten, hoewel het verschil met België niet heel erg groot is. 

Wat betreft de ethische bezorgdheden rond het gebruik van genAI zien we dat de Waalse journalisten iets meer belang hechten aan het ethisch gebruik en regulering, bijvoorbeeld dat het belangrijk is dat er transparantie is wanneer men gebruikmaakt van AI, dat er altijd menselijke eindverantwoordelijkheid moet zijn, dat genAI-modellen op journalistieke teksten getraind moeten worden en dat de volledige nieuwsredactie betrokken moet worden bij het uitwerken van richtlijnen.  

Inzicht 9: de typologie van drie soorten journalisten toont wel verschillen op het vlak van AI literacy (de combinatie van gebruik en kennis van genAI en attitude tegenover genAI).

Doordat er niet veel verschillen op te merken vallen op regionaal niveau, kunnen we op basis van de resultaten uit deze AI-studie concluderen dat het gebruik, kennis van en attitude tegenover genAI zich voornamelijk op het individueel niveau van de journalist situeert.  

Op basis van AI literacy kunnen we de bevraagde journalisten indelen in drie profielen: de ervaren AI-fans (47%), de onbeslisten (29%) en de onwetende dystopisten (24%).  

De ervaren AI-fans zijn vooral de journalisten die reeds gebruikmaakten van genAI of het op dit moment gebruiken. Het zijn iets jongere journalisten die iets meer kennis hebben over AI-concepten dan de andere twee profielen. Ze staan positiever tegenover het gebruik ervan, en gebruiken genAI momenteel voornamelijk voor vertalingen, interviewtranscripties, het nalezen van teksten op spelling of grammatica én als inspiratiebron. 

Onder de tweede categorie vallen de journalisten die nog niet zo goed weten wat ze met genAI moeten doen. Ze hebben een meer middelmatige leeftijd en maken (nog) geen gebruik van genAI. Ze hebben er niet zo veel kennis over, en vertonen een eerder afwachtende houding tegenover het gebruik ervan binnen de redactionele werksfeer.  

Ten slotte hebben we de onwetende dystopisten die geen gebruikmaken van genAI, er totaal geen kennis over hebben, en bovendien ook echt negatief staan tegenover het gebruik ervan. Zij schatten de impact van genAI op het verliezen van hun job het hoogst in, en zijn ervan overtuigd dat dit een impact zal hebben op de geloofwaardigheid van nieuwsverslaggeving. 

Onze partners