Na de presentatie van de resultaten van een grootschalige enquête over AI in de journalistiek tijdens een workshop van de VVJ Academy kwamen er nog een aantal vragen uit het talrijk opgekomen publiek. Die vragen werden beantwoord door Kristin Van Damme en Stephanie D’haeseleer, onderzoeksters aan de UGent, en Tomas Ooms, onderzoeker aan de Arteveldehogeschool. Een samenvatting.
1 Transcriptietools
VRAAG: Er zijn in de afgelopen workshops al heel wat transcriptietools de revue gepasseerd (Amberscirpt, Otter, Happy Scribe …), maar welke is nu de beste? En: als een AI-tool de transcriptie maakt van een interview, heb je toch nog heel veel rommel in de tekst. Is dat dan wel effectief tijdswinst?
Ooms: 'Ja, maar welke tool je ook gebruikt, je moet sowieso nog heel wat eindredactie doen. Het is misschien louter het idee dat transcriptie sneller gebeurt met een tool dat journalisten ervoor openstaan, maar of het ook effectief sneller is? Sommige journalisten willen er ook niet mee werken omdat ze vinden dat transcriptietools nog niet op punt staan.’
2 Taboe op AI
VRAAG: Uit de enquête blijkt dat 39% niet weet of zijn collega’s AI gebruikt. Is er dan sprake van een taboe op AI?
Van Damme: ‘Onder journalisten wordt er inderdaad niet zoveel over gepraat, maar een taboe is misschien veel gezegd. Een gebrek aan transparantie is er wél, hoewel journalisten wel bezig zijn met het verantwoord gebruik van AI.’
Ooms: ‘Voor mij hangt dit samen met hoe er op een hoger level omgegaan wordt met AI. Vaak is men daar nog zoekende. En zolang journalisten niet exact weten wat wél en wat niet gebruikt mag worden, zal er geen openheid over zijn.’
3 Transparantie over gebruik AI
VRAAG: Wat betekent het concreet om transparant te zijn over het gebruik van AI?
Ooms: ‘Wat moet je nu wel labelen en wat niet? Daar is geen duidelijkheid over. Bij alles een disclaimer zetten, is misschien ook niet wat het publiek wil. Heel vaak staat dat wel bij afbeeldingen. Maar tegenwoordig worden koppen boven artikels ook met AI gegenereerd. Als die met AI-gegenereerd is, moet het er dan bij staan? Geen idee.’
Van Damme: ‘Bovendien: als je bij een artikel zet dat het ‘geoptimaliseerd is met AI’, vind ik dat niet transparant. En wat zal dat doen met het vertrouwen van de lezer?’
Ooms: ‘BBC heeft een heel groot onderzoek gepubliceerd: wat verwacht het publiek van AI? Willen mensen betalen voor AI-content? Het onderzoek heeft voornamelijk betrekking op Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, maar het is belangrijk te weten wat het publiek vindt.’
D’haeseleer: ‘Er is recent ook onderzoek gedaan naar de perceptie van lezers bij twee journalistieke berichten, waarvan het ene bericht volledig AI-gegenereerd was. Hieruit bleek dat het AI-gegenereerde bericht als geloofwaardiger werd beschouwd door de lezers. Toch wel opvallend, want de lezers waren hierbij niet op de hoogte dat het bericht door AI-gegenereerd werd.’
Van Damme: ‘Net zo met beeldmateriaal: door DALL-E gegenereerde werden als meer geloofwaardig beschouwd dan gewoon beeldmateriaal.’
4 Drempel naar AI
VRAAG: Uit de enquête blijkt dat respondenten die AI waardevol vinden toch niet geneigd zijn het te gebruiken. Hoe komt dat?
Ooms: ‘De foutenmarge speelt mee. Er zitten hallucinaties in ChatGPT, maar je kan die er volgens sommige respondenten uit mijn onderzoek niet uit filteren omdat je niet weet hoe die modellen exact werken. Journalisten willen het daarom soms niet gebruiken: ze kunnen er niet op vertrouwen. Plus, ze vinden: ik ben een journalist, geen factchecker.’
Van Damme: ‘Het hangt ervan af voor welke taken je ChatGPT aanvaardbaar vindt.’
5 Persoonlijke bevindingen
VRAAG: Wat halen de onderzoekers zelf uit de enquête? Wat heeft de journalistiek nodig om erop vooruit te gaan?
Van Damme: ‘Als je vraagt naar mijn persoonlijke mening: AI verbruikt heel veel energie en er is nog altijd de kwestie van de ethische principes. Transcripties worden bijvoorbeeld ergens bijgehouden op een server – hoe zit het dan met de bescherming van data?’
Ooms: ‘Workshops gaan vaak heel breed, terwijl een journalist wil weten wat hij er in zijn job precies mee kan doen. Wat is ChatGPT? Dat moet je vaak niet meer uitleggen. Waarvoor kan ik dat inzetten om een artikel beter te maken? En op welke manier kan je het gebruiken? Dat is interessanter.’
D’haeseleer: ‘Je zou demo’s moeten geven op workshops, maar telkens wel de nuancering meegeven dat het niet 100% waterdicht is. Het inzetten van AI-tools kan een hulpmiddel zijn qua tijdswinst en efficiëntie, maar het is steeds belangrijk om complementair met dergelijke tools om te gaan, en niet naar enkel één tool te kijken. Men moet zich ervan bewust zijn dat dergelijke tools een indicatie geven, en momenteel nog niet in staat zijn om volledige jobs over te nemen.’
Ooms: ‘Wat er nodig is, hangt af van redactie tot redactie. Dus als leidinggevende zou ik eerst kijken naar wat het niveau is op de redactie en daar de opleiding op afstemmen.’
Van Damme: ‘De mensen die er het minst van weten, zijn de grootste dystopisten. Ze zijn het meest bang dat AI hun job gaat afpakken.’
6 Opleiding AI
VRAAG: Als je een opleiding geeft, waar is dan de meeste winst te halen? Geef je de 10% AI-pioniers van je redactie een gespecialiseerde opleiding of bied je de een basisopleiding aan de resterende 90%?
Ooms: ‘Een basisopleiding heeft dan het meest zin. Je kan de pioniers wel inschakelen om bij iedereen basiskennis te creëren.’