Op donderdag 21 maart organiseerde de VVJ Academy, in samenwerking met de VUB, een groot AI-debat met Christian Van Thillo (executive chairman DPG Media), Bert Bultinck (hoofdredacteur Knack), Karel Degraeve (vrt nws), Karel Verhoeven (hoofdredacteur De Standaard), Isabel Albers (general editor De Tijd/L’Echo) en de minister van Media. Wat waren de belangrijkste conclusies?
Mediahuizen hebben nog geen coherente, gestructureerde AI-aanpak
Aan het debat namen vertegenwoordigers van verschillende mediahuizen deel. Hier en daar worden op redacties initiatieven genomen of kleine experimenten gedaan, maar van een gestructureerde AI-aanpak is nergens sprake. Dat is niet onlogisch. Ook andere sectoren worstelen nog met het integreren van AI in hun processen.
Een gestructureerde aanpak, waarbij je geïntegreerde AI-systemen opzet tussen je databronnen en je kenniswerkers, is ook duur en heel complex. Maar het kan ook op een andere manier. Kijk bijvoorbeeld naar het akkoord tussen Le Monde en Open AI, waarbij de krant er bewust voor gekozen heeft om zijn artikels te verkopen voor vele miljoenen en Open AI niet als concurrent te zien maar als extra kanaal om klanten te werven.
Er is weinig omkadering voor journalisten
Generatie Z begrijpt heel goed dat AI de ‘saaie’ taken in de journalistiek gaat automatiseren en dat het er meer dan ooit op aankomt om soft skills (probleemoplossing, empathie, actief luisteren …) en de mens-tot-mens-benadering te ontwikkelen. De journalisten van de toekomst verwachten dus een duidelijke visie over hoe je als journalist efficiënt kan werken met behulp van AI, maar die is er voorlopig niet, ook niet op beleidsvlak.
Ook op de werkvloer is er vandaag vraag naar een AI-leidraad en naar ontwikkelpaden om als journalist te blijven groeien, maar er is voorlopig (te) weinig omkadering.
Zelfs de meest geavanceerde AI-systemen zijn ‘dom’
Niemand weet wanneer (of zelfs óf) AI ooit de intelligentie van de mens zal evenaren. Op dit moment is het dus belangrijk dat er in het journalistieke proces altijd een mens ‘in de loop’ blijft en zelfs centraal staat.
Generatieve AI-tools, zoals ChatGPT, zijn immers niet honderd procent betrouwbaar. Dat heeft te maken met hun trainingsdata die onnauwkeurigheden bevatten maar ook met de probabilistische benaderingen waarmee ze functioneren. Toch blijkt uit een test van De Standaard dat AI gegenereerde teksten qua engagement van de lezers even goed scoorden als door mensen geschreven teksten. Nochtans is de kans op fouten in een AI-gegenereerde tekst heel hoog.
Volgens Jan Vanalphen, die AI-expert is bij Raccoons en deelnam aan het debat als watcher, ligt de focus in de media te veel op het inzetten van AI voor het genereren van tekst (titels, samenvattingen …) terwijl generatieve AI veel krachtiger is als zoekmachine of om data-analyse mee uit te voeren, bv. om verborgen inzichten uit archieven te halen.
De rol van de journalist met geherdefinieerd worden
Voorspeld wordt dat in 2025 90 procent van alle online content AI-gegenereerd zal zijn. AI zal in de media geleidelijk aan de hiërarchie opklimmen en zal de taken van mensen in kwetsbare posities overnemen.
Met dat gegeven in het achterhoofd moet de journalistiek ervoor zorgen dat ze een meerwaarde te bieden heeft. Journalisten moeten in de eerste plaats leren hoe ze AI-tools kunnen gebruiken om hun werk efficiënter te doen. Veel repetitieve taken kunnen dankzij AI geautomatiseerd worden – vertaling, research… - maar het is ook wel zaak om de kwaliteit te blijven waarborgen.
Er zal tijd vrijkomen om journalisten in te zetten op domeinen waar AI tekortkomt: analyse, veldwerk, ter plaatse gaan, getuigenissen afnemen … In het journalistieke proces moet de mens wel centraal blijven staan. Als AI strategisch op de juiste manier gebruikt wordt, is het een troef die de vindingrijkheid van mensen kan versterken.