In De Morgen van 8 mei 2004 verscheen een reportage van Anne De Graaf waarin werd gemeld dat Antwerpse justitie- en politiefunctionarissen enige tijd voordien bijeen waren geweest over de aanpak van een toen nog dreigende, maar intussen niet reëel gebleken terroristische aanslag in de Scheldestad.
Het federale parket had blijkbaar moeite met het informatielek naar De Morgen, en gelastte een onderzoek wegens schending van het beroepsgeheim. In dit kader werd de onderzoeksrechter ook gevraagd "een retroactieve telefoonregistratie ter identificatie van de in- en uitgaande gesprekken op het inmiddels geïdentificeerde GSM-nummer van Mevrouw Anne De Graaf te bevelen". Zo werd het hele telefoonverkeer van de journaliste tussen 23 maart 2004 en 8 mei 2004 in kaart gebracht. Op 18 januari 2005 volgden dan ook nog huiszoekingen op de redactie van De Morgen en bij Anne De Graaf thuis.
Voor De Morgen en Anne De Graaf, gesteund door de VVJ/AVBB, stond het vast dat de praktijken een regelrechte schending uitmaakten van het journalistieke bronnengeheim. Dat werd op dat moment (2004, begin 2005) al uitdrukkelijk erkend door Europese wetgeving en rechtspraak, met name van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Bovendien was er op dat ogenblik ook een Belgische wet tot bescherming van het journalistieke bronnengeheim in de maak. Voor de VVJ/AVBB was het incident-De Graaf een zoveelste bewijs dat die Belgische wet absoluut noodzakelijk was. In april 2005 was het dan zover en trad de Belgische Bronnenwet effectief in werking.
Intussen waren De Morgen en journaliste De Graaf ook naar de burgerlijke rechtbank getrokken om schadeloosstelling te vorderen voor de onwettige telefoonregistratie. Ze wierpen daarbij op dat zo'n praktijken onvermijdelijk leiden tot het verlies van informatiebronnen, wat de persvrijheid ernstig hypotheceert.
De burgerlijke rechtbank van Brussel is de eisers in die argumentatie gevolgd. Volgens het vonnis staat het vast dat het federaal parket er enkel op uit was een informatielek op te sporen omtrent een bijeenkomst die al enige tijd geleden plaatsgevonden had. De telefoonregistratie was er met andere woorden niet op gericht een aanslag te verhinderen, en had ook geen andere zwaarwichtige reden. Dat maakt de onderzoeksmaatregel inderdaad onwettig, besluit de rechtbank. Waarbij ook nog wordt aangestipt dat het parlement op dat moment volop bezig was met de wet tot bescherming van de journalistieke bronnen goed te keuren. Dus "wisten de gerechtelijke autoriteiten, of hadden ze minstens moeten weten, dat vanaf de inwerkingtreding van die nakende wetgeving de registratie van de telefoongesprekken van een journalist nog slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden, die hier niet voorhanden waren, zou mogen plaatsvinden."
De Belgische Staat moet 500 euro morele schadevergoeding betalen aan Anne De Graaf, en nog eens zoveel aan uitgeverij De Morgen. Die laatste krijgt ook 1.250 euro ter compensatie van gemaakte proceskosten.
Pol Deltour