Een AVBB-delegatie had maandag 20 februari een nieuw contact met het kabinet Pensioenen en de RVP (Rijksdienst voor Pensioenen). De RvP bevestigde haar eerdere cijfers over de evolutie van bijdragen en uitkeringen voor het aanvullende journalistenpensioen. Die tonen aan dat het stelsel in het verleden niet enkel in theorie maar ook in de praktijk zelffinancierend was. Meer nog: in de voorbije vijf jaar werd zowaar een surplus van ruim 2 miljoen euro gerealiseerd.
Er was en is bijgevolg geen enkele reden om het aanvullende journalistenpensioen, zoals het van 1971 tot eind 2011 bestond, af te schaffen. En het kabinet van Pensioenen liet maandag dan ook verstaan dat een herinvoering van het oude KB van 1971 waarschijnlijk was. Daar zou dan wel een bepaling aan worden toegevoegd die voor de toekomst een aanpassing van het systeem mogelijk moet maken. Wanneer bij jaarlijkse monitoring zou blijken dat het stelsel alsnog verlieslatend wordt, dan zou de regering in overleg met de sector de hoogte van de aanvullende pensioenbijdragen of het bedrag van het pensioensupplement zelf kunnen aanpassen.
De RvP legde maandag prognoses op tafel waaruit blijkt dat het stelsel van aanvullend journalistenpensioen pas in 2016 voor het eerst verlieslatend zou kunnen worden. Volgens twee andere scenario's zou het stelsel nog tot 2018 of zelfs 2025 boni kunnen blijven opleveren. De AVBB pleit er alleszins voor om het ruime historische surplus in rekening te brengen, zodat de buffer voordat aanpassingen nodig zijn vergroot.
Binnen afzienbare tijd buigt het kernkabinet zich over het dossier. Daarna kunnen de nodige wettelijke ingrepen gebeuren. Op 7 maart volgt nieuw overleg tussen het kabinet Pensioenen, de RvP en de AVBB.
De AVBB legde maandag ook nog een uitbreiding van het journalistenpensioen naar zelfstandige beroepsjournalisten op tafel. Daarvoor verwees het kabinet Pensioenen weliswaar naar minister van Middenstand Sabine Laruelle. Ook met haar legde de AVBB intussen een eerste contact.
(PD) - foto Bert Van Den Broucke/Photo News