Het thema werd ingeleid door Dirk Voorhoof, professor mediarecht aan de UGent, die aan de hand van voorbeelden mooi illustreerde welke complexe juridische materie het portretrecht is.
Diverse aspecten uit het recht komen er bij kijken: het persoonlijkheidsrecht van het individu, de auteurswet (waarin het portretrecht eigenlijk ten onrechte is opgenomen), de onrechtmatige daad (art. 1382 van het burgerlijk wetboek), het strafrecht (belediging, belaging of stalking), de privacywetgeving, de wet op de bescherming van persoonsgegevens, de wet op de marktpraktijken en het reclamerecht, de jeugdbescherming en seksuele delicten, het auteursrecht en de naburige rechten, het omroeprecht en de reclameregels, de journalistieke ethiek (Raad voor de Journalistiek) en ook nog artikel 8 (bescherming van het privéleven) van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).
Soms botsen rechten ook wel eens met elkaar. Dat artikel 8 van het EVRM kan bijvoorbeeld op gespannen voet staan met artikel 10 van datzelfde EVRM, dat het recht op vrije meningsuiting beschermt. Er zijn voorts nieuwe ontwikkelingen, zoals de sociale media. Hoe moet het met foto’s die men online plaatst? Grenzen worden afgetast en soms verlegd.
Kenmerken van het portretrecht, zo doceerde professor Voorhoof, zijn de herkenbaarheid van de persoon en de noodzakelijke voorafgaande toestemming om een foto te verspreiden. Uitzondering geldt voor publieke personen of voor mensen met een publieke functie, voor privépersonen die in de publieke ruimte zijn gefotografeerd zonder dat op hen is gefocust en als de geportretteerde zelf aanleiding heeft gegeven tot het nemen van zijn foto.
Er zijn ook absolute regels waar het gaat over jeugdbescherming en over slachtoffers van seksuele delicten. In die gevallen mag identificatie in geen geval. Daarnaast is er ook zoiets als het recht op vergeten worden, dat bijvoorbeeld door veroordeelde criminelen wordt ingeroepen.
Dunne grens
Professor Voorhoof gaf ook sprekende voorbeelden van de dunne grens tussen informatief en commercieel gebruik van foto’s, wat voor BV’s al eens het verschil kan maken tussen een kleine of een grote schadevergoeding bij het gebruik van hun portret zonder hun voorafgaande toestemming. Maar ook ‘toestemming’ blijkt een rekbaar begrip, bleek uit de voorbeelden van de Gentse prof.
En hoe ver kun je gaan met humor en satire? In het algemeen gaat de rechtbank ervan uit dat politici en bekende figuren moeten kunnen verdragen dat met hen wordt gespot. Maar toen Humo een fotomontage bracht met politiecommissaris Koekelberg in een pornografische situatie werd het weekblad op rechterlijk bevel wel uit de handel genomen. En onlangs nog werd het blad Mo* veroordeeld voor een coverfoto van de industrieel Georges Forrest met een Mobutumuts op zijn hoofd gemonteerd.
Recht en beroepsethiek vallen niet altijd samen. Zo heeft de Raad voor de Journalistiek al geoordeeld dat een interview terecht was uitgezonden, terwijl een rechtbank oordeelde dat daarvoor een schriftelijke toestemming van de geïnterviewde nodig was.
Andere bekende voorbeelden van omstreden portretrecht zijn het gebruik van archiefbeelden in een andere dan de originele context, het filmen met een verborgen camera, het plukken van foto’s van Facebook of het brengen van foto’s van verongelukte kinderen op de cover van een krant.
In de praktijk
Een panel van twee journalisten en twee juristen zorgde vervolgens voor de enerzijds-anderzijds-ervaring. VRT-ombudsman Tim Pauwels verzekerde dat de VRT haar cameraploegen altijd opdraagt zich niet op te dringen. Maar ja, zei hij, wat is een publieke figuur? Soms kan iemand bekend zijn in een bepaald milieu. Of kan iemand een functie hebben met een publiek karakter. Je moet je afvragen, aldus Pauwels, wat het maatschappelijk belang is. En hij hekelde het feit dat je eigenlijk geen beelden meer kunt maken van pleeggezinnen, omdat kinderen die geplaatst zijn niet herkenbaar mogen worden weergegeven. Je zou ze dus moeten rasteren of blurren, alsof het misdadigers zijn.
Persrechter Martin Minnaert vond dat het voor zijn beroepsgroep soms dansen op een slappe koord is. De richtlijnen van ‘pers & gerecht’ mogen wat hem betreft eens worden geactualiseerd, maar daar bestaat bij het gerecht weinig animo voor. En dus moet men steeds elk geval apart bekijken.
Dat het ook correct kan verlopen, is bewezen tijdens het proces-De Gelder, waar de afspraken tussen persrechter Minnaert en de fotografen/cameramen goed zijn nagekomen.
Linde Dierickx, advocate en auteur van het boek ‘Het recht op afbeelding’, meende dat je in theorie wel krijtlijnen kunt tekenen, maar als je met concrete situaties wordt geconfronteerd het vaak een moeilijke oefening wordt. Je moet er voor uitkijken dat je een verdachte geen munitie geeft waarmee hij in beroep of cassatie kan gaan, gaf ze mee.
Opname en publicatie
Persfotograaf en voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Beeldjournalisten (VVBJ) Lieven Van Assche gaf fijntjes aan dat je een onderscheid moet maken tussen het ‘recht op een foto-opname’ en het ‘recht op een fotopublicatie’. Een persfotograaf heeft in de praktijk meestal geen tijd om allerlei afwegingen te maken. Hij moet in volle actie afdrukken en achteraf kan hij, bij het bekijken van het resultaat, bepalen wat al dan niet voor publicatie in aanmerking komt.
Maar in de praktijk wordt het fotograferen soms onmogelijk gemaakt. Door de figuur die in het vizier komt en zich dreigend opstelt tegenover de fotojournalist, door de rechter die toelaat dat een tolk tijdens een proces niet herkenbaar in beeld komt, door ordediensten die volgens eigen criteria gaan bepalen wat de fotojournalist al dan niet mag fotograferen, met verwijzing naar het portretrecht.
"We kunnen misschien wel toestemming moeten vragen om te publiceren, maar we moeten toch niet telkens toestemming vragen voor het maken van een foto”, aldus Van Assche.
Pauwels vroeg zich af of je trouwens de wens van een verdachte om niet gefilmd te worden tijdens een rechtszaak wel moet honoreren. Tenslotte is een rechtszaak openbaar en net dat publieke karakter garandeert het correcte verloop van een proces, betoogde hij.
Hij werd daarin gevolgd door Voorhoof, die vond dat bij grote assisenzaken de verdachten eigenlijk publieke figuren zijn geworden, denk aan Hans Van Themsche, Kim De Gelder, Ronald Janssen. “Het vermoeden van onschuld houdt in dat de verdachte recht heeft op een eerlijk proces ten aanzien van de overheid. Dat betekent daarom niet dat door de media-aandacht een eerlijk proces voor een jury en beroepsrechters is aangetast.”
Persrechter Minnaert koos evenwel voorzichtigheidshalve voor een individueel portretrecht.
De duik in het archief
Onder het dertigtal aanwezigen waren nogal wat fotografen en cameramen met vragen uit de praktijk, zoals: geldt het portretrecht ook voor een gebouw dat in brand staat en waarvan de eigenaar niet wil dat je dat filmt? Neen dus, maar het kan geen kwaad enig begrip op te brengen voor de gemoedstoestand van die betrokken eigenaar op dat moment.
Nog zoiets: wat doe je als cameraman als een redactie je beelden opnieuw uitzendt, maar dan in een andere dan de oorspronkelijke context? Kun je dan aansprakelijk worden gesteld? In principe is de auteur – in dit geval de cameraman – verantwoordelijk, maar in de praktijk zal bij een probleem in zo’n situatie de zender wel worden gedagvaard.
Tim Pauwels gaf aan dat dit ook bij de VRT een courant probleem is: je hebt een onderwerp en je hebt daar beelden bij nodig. En hoe illustreer je een onderwerp als ‘jeugd die op almaar jongere leeftijd met seks begint’? Dan moet je soms wel in het archief duiken. En dan is het risico op een fout vrij groot.
“Kun je je daarvoor verzekeren?”, wilde een fotograaf weten. Een mooie voorzet voor VVJ-nationaal secretaris Pol Deltour om aan te geven dat de Belgische persbond – VVJ én AJP samen – een verzekering beroepsaansprakelijkheid ter beschikking stelt van haar leden, voor de prijs van 110 euro per jaar.
Frustrerend voor beeldjournalisten bleek voorts dat zij wel eens bij een of andere gebeurtenis worden tegengehouden door ordediensten, terwijl het publiek wel wordt doorgelaten en dan met gsm’s foto’s kan maken. Een perskaart geeft soms meer nadelen dan voordelen, vatte Pauwels het samen. Maar Pol Deltour repliceerde dat de VVJ zich, samen met de VVBJ, inspant om de perskaart te laten honoreren. Waarna persrechter Minnaert wees op het belang van het respecteren van een perimeter bij een gerechtelijk onderzoek. Hij alludeerde daarbij op de ‘cowboys’ in ons vak en eindigde met de vraag of hij misschien nog iets moest zeggen over de wedervaringen van het gerecht in de zaak van de kasteelmoord… (I.D.)