Op 12 september organiseerde de VVJ voor haar leden een wandeling door Brussel met persvrijheid als rode draad. Zo’n 25 nieuwsgierigen liepen - op gepaste afstand van elkaar – mee met gids Stefan Moens, die tevens docent is aan de journalistiekopleiding van Erasmushogeschool.
Vertrekplaats voor de wandeling: het Brusselse Centraal Station. Van daar af vuurt stadsgids Moens het ene na het andere verhaal af over een figuur of gebeurtenis uit de vaderlandse persgeschiedenis. Aan de Grasmarkt passeren we het standbeeld van oud-burgemeester Karel Buls en vernemen we dat de eerste Belgische vlag er geweven werd. Verderop struinen we door de pittoreske Ruisbroekstraat en komen we Godfried van Bouillon tegen.
Vanzelfsprekend kan de Congreskolom, met onder meer een beeld dat de persvrijheid voorstelt, niet ontbreken. Aan de oude drukkerij van Le Peuple vinden we de cafébuurt terug waar vroeger talloze journalisten elkaar troffen. Eindigen doen we met een lichte lunch in brasserie Horta aan het Brusselse Stripmuseum.
Eén verhaal om het wat concreter te maken? Dan spreekt dat van ‘le faux Soir’ toch nog altijd sterk tot de verbeelding. Zoals de andere kranten werd Le Soir tijdens WO II door de nazi’s gecensureerd. Maar op een avond in 1943 slaagde een groep verzetslui erin een ‘valse’, ongecensureerde versie van de krant te verspreiden. De editie rekende cynisch af met de bezetter en bevatte verder een hoop ‘zwans’. Aan de operatie gingen drie weken van intensieve clandestiene voorbereiding vooraf. De kranten leken net echt: papier, formaat en lay-out waren identiek aan die van de ‘echte’ Soir.
De krantenverkopers in hun kiosken waren zich van geen kwaad bewust, net zomin als de lezers – tot ze de krant opensloegen. In heel Europa ging het verhaal rond, en overal wilde men een exemplaar bemachtigen. Maar diverse verzetslui hebben de operatie met hun leven betaald. Onder hen de drukkers Ferdinand Wellens en Théo Mullier en tekenaar Jean Plas. De bedenker van de stunt, Marc Aubrion, overleefde de oorlog wel. (RV/PD)