Andere getuigen bevestigden intussen de pijnlijke realiteiten achter reality tv: manipulatie en misbruik van deelnemers, onderbetaling van medewerkers, drugsmisbruik en racisme. De Commissie Media van het Vlaams Parlement zette het probleem op de agenda. En medio 2012 ondertekenden de Vlaamse omroepen en productiehuizen een charter om meer respect op te brengen bij het maken van non-fictieprogramma’s.
Zopas is Marc Hoogsteyns door een rechter in Tongeren veroordeeld tot maar liefst € 25.000 op een vordering van Kanakna-baas Ludo Poppe. De rechter verwijt de journalist dat hij een welbepaalde aantijging – Poppe verbood medewerkers van het programma Peking Express om na een aanrijding op hun stappen terug te keren en de zaak uit te klaren – onvoldoende hard maakt.
Nochtans werd dat verhaal aanvankelijk door een kroongetuige bevestigd, maar nadien door haar weer ingetrokken. Ook andere getuigen bevestigen de feiten, maar kunnen of mogen voorlopig niet voor het voetlicht treden.
De VVJ betreurt in dit verband ook het misbruik dat Kanakna-baas Poppe en zijn advocaat hebben gemaakt van een uitspraak van de Raad voor de Journalistiek om de rechter in hun voordeel te overtuigen. De Raad sprak zich eind 2012 uit over een reeks in Humo over de wantoestanden bij reality tv. En de Raad stelde daarbij vast dat het magazine te licht de aantijging van (mogelijk) vluchtmisdrijf had overgenomen uit de mond van getuige Hoogsteyns. Maar hiermee sprak de Raad voor de Journalistiek zich geenszins uit over de waarheidsgetrouwheid van diens uitspraken, noch over diens vrijheid om deze te communiceren.
Verder kan onvoldoende worden beklemtoond dat dit specifieke element geen afbreuk doet aan alle andere onthullingen die Marc Hoogsteyns en andere getuigen over reality tv hebben gedaan. Intussen wordt dit specifieke element wel aangehaald om de journalist-klokkenluider een loodzware schadevergoeding van € 25.000 op te leggen (eiser Poppe had € 300.000 gevorderd). Te vrezen valt dat een dergelijk bestraffende rechtspraak alle andere potentiële klokkenluiders – over welke wantoestand ook – de mond zal snoeren.
Tot slot valt op te merken dat dit vonnis aansluit bij een stilaan drieste reeks van veroordelingen van journalisten – zie recent nog MO* Magazine en Yves Desmet van De Morgen – die weinig meer doen dan gebruik maken van hun informatie- en opinievrijheid. Die evolutie holt de persvrijheid fundamenteel uit.
De VVJ steunt Marc Hoogsteyns, met de middelen die ze heeft, bij het aantekenen van hoger beroep.