Overslaan en naar de inhoud gaan

VVJ en VRT verzetten zich tegen censuur op assisenproces-Janssen

De VVJ schreef assisenvoorzitter Jordens en persraadsheer Snelders vrijdag volgend bericht:

Aan de heer Jordens, assisenvoorzitter te Tongeren
Aan de heer Snelders, persraadsheer

Geachte heer voorzitter van het hof van assisen te Tongeren,
Geachte heer persraadsheer,

Betreft: Proces-Janssen - tijdelijke intrekking accreditaties VRT-journalisten - uitbreiding beeldverbod

Bij deze tekenen wij namens de VVJ/AVBB formeel verzet aan tegen de intrekking van de accreditaties van de collega's van de VRT-televisie en online-nieuwsdienst.

Het tonen van enkele beelden uit het strafonderzoek in het journaal verantwoordt geenszins een dergelijke sanctie.
Het gaat inderdaad om informatie - met name beeldinformatie - die een belangrijke toegevoegde informatieve waarde heeft, en die dus het recht op informatie van het publiek dient.
Er is anderzijds geen enkele tegenindicatie voor de vrijgave: van een schending van de privacy is geen sprake, van een belemmering van de rechtsgang evenmin.
Ook de wijze waarop de VRT aan de betrokken informatie is geraakt, staat op geen enkele manier de vrijgave ervan in de weg. Het strafonderzoek verloopt inderdaad geheim, maar door de behandeling ervan tijdens het proces verkrijgt dit wel degelijk een openbaar karakter.
Hoe dan ook bevestigen we dat de beelden niet tijdens een zitting zijn gecapteerd.
Bovendien klopt de aantijging dat de VRT voor de informatie zou hebben betaald allerminst.
Voor het overige valt over de wijze waarop de journalisten aan het materiaal zijn geraakt niets te zeggen. Dit valt nu eenmaal onder de wet van 2005 op de bescherming van de journalistieke bronnen.

Meteen wensen we ons ook formeel te verzetten tegen de nieuwe interpretatie die u geeft van het oorspronkelijke verbod tot het maken en verspreiden van beelmateriaal tijdens het proces.

In uw mail van vannacht breidt u dit verbod inderdaad uit tot alle opnames van beeldmateriaal "dat in of van het strafdossier voorhanden is, ongeacht de wijze waarop dat beeldmateriaal verkregen is".
Deze herinterpretatie van het opname- en uitzendverbod voor beelden houdt een nieuwe en uiterst verregaande beperking in van het informatierecht en de informatietaak van de nieuwsmedia.
Het zou er inderdaad op neerkomen dat elk beeldmateriaal dat in het kader van het strafonderzoek is tot stand gekomen niet aan het publiek kan worden meegedeeld. Hoe informatief dit ook mag zijn, en hoe onschuldig ook in het licht van andere fundamentele rechten (zoals de privacy) die in het geding kunnen zijn.
Deze maatregel doet overigens opnieuw onrecht aan de realiteit dat beelden, net zoals tekst, informatie vormen en een grote informatieve relevantie kunnen hebben.
De beelden in kwestie dienen het recht op informatie van het publiek zelfs op een bijzondere manier, gelet op het authentieke en betrouwbare karakter ervan.

Voor ons lijdt het geen twijfel dat zowel de schorsing van onze VRT-collega's als de herinterpretatie van het beeldverbod de toets van artikel 10 van het EVRM niet doorstaan.

Mede in dit licht vragen we u, geachte heer voorzitter van het hof van assisen en geachte heer persraadsheer, om beide maatregelen dringend te heroverwegen.

Uitkijkend naar uw antwoord maken we u alvast onze oprechte gevoelens van hoogachting over.

Pol Deltour
Nationaal secretaris VVJ/AVBB

De VRT van haar kant reageerde in een scherp opiniestuk op de sanctionering van haar tv- en online-journalisten op het proces-Janssen. Ziehier de integrale tekst:

Als journalistiek bestraft wordt…

Laat ons bij het begin beginnen. De VRT heeft inderdaad zeer veel inhoudelijke informatie over het onderzoek Ronald Janssen en ook een aantal foto’s die met het onderzoek te maken hebben. We hebben die foto’s en die informatie al een tijd. Ze zijn het resultaat van nauwgezet en doorgedreven werk van onze uitstekende cel misdaadverslaggeving.

We hadden probleemloos al weken geleden nieuwe informatie kunnen publiceren. Waarom we niet eerder gepubliceerd hebben? Precies uit respect voor de rechtsgang en om zeker geen opstootjes te creëren tijdens het proces, hebben we gewacht tot de foto’s op het proces zelf, op een publieke zitting, aan bod kwamen. Elke Belg had de trein kunnen nemen naar Tongeren om precies dezelfde foto’s te zien en precies dezelfde informatie te horen. De voorzitter zelf heeft besloten dat de zittingen publiek zouden blijven en niet achter gesloten deuren zouden plaatsvinden. En verder hebben we al onze informatie en foto’s uiterst sereen gebruikt. Foto’s van slachtoffers zullen we sowieso nooit publiceren en ook over de andere foto’s hebt u ons niet horen roepen “primeur” of “exclusief materiaal”. We hebben alles heel functioneel en ingehouden gebruikt.

Over die aanpak is wekenlang overlegd tussen hoofdredactie, deontologische adviesraad en de cel misdaadverslaggeving. En het resultaat was deze zeer voorzichtige en verantwoordelijke opstelling. Het is volslagen onbegrijpelijk dat we daarvoor nu worden bestraft, terwijl we eigenlijk gewoon ons (journalistiek) werk doen.

De voorzitter van het Hof van Assisen beschuldigt ons er van dat we voor onze informatie en onze foto’s betaald hebben. Dit zijn lasterlijke en ‘eerrovende’ aantijgingen. Het is niet de normale rechtsgang dat een zetelend assisenvoorzitter tijdens een publieke zitting volstrekt loze beschuldigingen uit, en zeker niet tegenover mensen die niet in staat zijn om zich tijdens die zitting te verdedigen. Betalen voor informatie is journalistiek-deontologisch erg precair en we hebben dat dus ook ‘ab-so-luut’ niet gedaan. Zo staat dat in onze deontologische code (artikel 16) en daar houden we ons aan. Van een rechter verwacht je een oordeel op basis van bewijzen en geen insinuaties of ongegronde verwijten. We hebben daarover met de voorzitter van het Hof een constructief gesprek proberen te voeren. Tevergeefs.

Nu de kern van de zaak. We zouden onze collega’s en vooral u, lezer, toch willen vragen om even goed na te denken over wat hier gebeurt. Onze journalisten worden uit de rechtszaal gezet, niet omdat ze iets zouden gedaan hebben in de zaal, wat begrijpelijk zou kunnen zijn. Maar om wat ze gedaan hebben buiten de zaal. Ze worden met andere woorden gestraft voor iets wat ze gepubliceerd hebben en omdat ze hun werk deden.

Daarmee eigent de Assisenvoorzitter zich het recht toe te beoordelen wat de media mogen publiceren en media die zaken publiceren die de voorzitter niet aanstaan, verliezen bij wijze van sanctie hun accreditatie. De voorzitter gaat daarmee ook juridisch zijn boekje danig te buiten. Hij is verantwoordelijk voor de orde in de zaal en kan wat dat betreft dus optreden. Maar het komt hem niet toe om publicaties te beoordelen. Wij hebben die foto’s op een journalistiek correcte manier verkregen en wij hebben het recht om ze te gebruiken. Waar ze vandaan komen, valt onder de Wet op het bronnengeheim van 7 april 2005, die journalisten het recht en zelfs de plicht geeft om vertrouwelijke bronnen te beschermen.

Dat betekent overigens niet dat journalisten maar hun gang kunnen gaan. Er is de privacywetgeving, er is de wetgeving rond laster en eerroof, er zijn persmisdrijven, er is het toezicht door de Raad voor de Journalistiek en we kunnen ook publiekelijk aan de schandpaal worden gezet als onze informatie niet klopt. (Maar ze klopt dus wel.) In elk geval zijn er meer dan genoeg middelen om op te treden tegen media die hun boekje te buiten gaan, elk met hun geëigende procedures en kanalen. Wat onaanvaardbaar is, is dat een Assisenvoorzitter zichzelf uitroept tot jury over wat media wel en niet mogen publiceren en daar sancties aan koppelt.

Als de media en de samenleving dit aanvaarden, kan straks elke rechtbankvoorzitter de accreditaties aanwenden als machtsmiddel om de berichtgeving over zijn proces te sturen. Zullen we straks nog uit een onderzoekdossier mogen citeren om te bewijzen dat de speurders kansen lieten liggen tijdens het onderzoek? Blijkbaar kan elke rechtbankvoorzitter daarna beslissen dat je niet meer binnen mag. Media hebben nu eenmaal af en toe toegang tot documenten waarvan de gerechtelijke wereld vindt dat we ze niet mogen hebben. Maar het komt een assisenvoorzitter van een lopend proces nu eenmaal niet toe om publicatieverboden op te leggen of sancties daarover uit te spreken. We willen iedereen vragen om erg goed na te denken over het precedent dat hier geschapen wordt.

Het meest onbegrijpelijke blijft dat we nu net in deze zaak erg goed hebben nagedacht over hoe we ethisch met onze informatie konden omgaan. Wachten tot alles aan bod kwam op de publieke zittingen zélf, is echt niet evident in een medialandschap waar snelheid nu eenmaal enorm veel belang heeft en toch hebben we dat uit eigen beweging gedaan. Als verantwoordelijk gedrag wordt afgestraft, zou ook de juridische wereld zich ernstige vragen mogen stellen. Bij VRTnieuws is journalistiek geënt op waarheid en geloofwaardigheid. Het blijft onze drijfveer: u verneemt het bij ons uit betrouwbare bron.

Wim Willems en Kris Hoflack, hoofdredacteurs VRTnieuws
Emmanuel Rottey, coördinator VRTnieuws
Björn Soenens, chef TV-journaal
Tim Pauwels, voorzitter deontologische adviesraad
Marc Lamot, voorzitter redactieraad
Namens VRTnieuws

 

Onze partners