De correctionele rechtbank van Antwerpen heeft nieuwssite Apache op 20 januari vrijgesproken van de verborgen camerabeelden die ze maakte van een ontmoeting op hoog niveau in sterrenrestaurant ’t Fornuis. Het vonnis is een opsteker voor de journalistieke vrijheid. Maar de rechtszaak zet voor de persvrijheid ook een aantal knipperlichten op oranje.
Dirk Voorhoof
Eerst het goede nieuws: het vonnis is inderdaad een opsteker voor de journalistiek in het algemeen, en de onderzoeksjournalistiek in het bijzonder. Ten eerste is de uitspraak goed gemotiveerd. Ze formuleert op duidelijke wijze de argumenten van Erik Van der Paal (klager en burgerlijke partij) en van de beklaagden (de hoofdredacteur en de betrokken journalist van Apache). En ze refereert naar de diverse wettelijke bepalingen die van toepassing zijn: wetsartikels die bescherming bieden aan de privacy en de bescherming van persoonsgegevens, maar ook de bepalingen die bescherming bieden aan de journalistieke nieuwsgaring, zoals de artikelen 19 en 25 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Mensenrechtenverdrag (EVRM).
Het basisprincipe in deze zaak is dat de pers “een belangrijke opdracht (heeft) in de berichtgeving over aangelegenheden van algemeen belang en het politieke bestuur van de samenleving in de ruime zin”. En het vonnis vervolgt: “Deze vrijheid is evenwel niet absoluut. Zij kan in conflict komen met de rechten en vrijheden van andere individuele burgers, zoals in casu het recht op privé-leven van burgerlijke partij, zoals gewaarborgd door onder meer artikel 22 Grondwet en artikel 8 EVRM. De afweging omtrent welk recht voorrang dient te krijgen dient geval per geval te worden beoordeeld, rekening houdend met alle relevante en concrete omstandigheden van de zaak.”
Deze positionering sluit perfect aan bij de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Dat heeft ondertussen in tientallen arresten de relevante factoren verduidelijkt die in zo’n afweging tussen privacy en persvrijheid moeten meegenomen worden. Het maatschappelijk belang dat verbonden is met de journalistieke rapportering, is daarin telkens een zwaarwegende factor.
Algemeen belang
De Antwerpse rechtbank maakt in het ‘Fornuis-vonnis’ op een correcte en pertinente wijze toepassing van die rechtspraak van het EHRM. Dat mag vanzelfsprekend lijken, maar is het niet: in het verleden is België al meer dan eens veroordeeld wegens schending van de journalistieke vrijheid. Het Fornuis-vonnis toont aan dat er belangrijke stappen zijn gezet om de Belgische rechtspraak beter in overeenstemming te brengen met de internationaalrechtelijke verplichtingen inzake de bescherming van de journalistieke nieuwsgaring en expressievrijheid.
Een treffende illustratie daarvan is de volgende cruciale passage in het vonnis: “Wanneer de berichtgeving aangelegenheden betreft die samenhangen met het politieke debat of met zaken van algemeen belang, heeft de pers, als waakhond van de democratie, een grote vrijheid.” Voor de rechtbank staat het buiten kijf dat de videoreportage van Apache “kadert in de informatiegaring omtrent een zaak van algemeen belang, zijnde een doorlichting van het stedenbouwkundig beleid van de stad Antwerpen. De opnames kaderen in het schetsen van de contacten tussen het stadsbestuur en de vastgoedsector.”
Interessant is ook de volgende overweging van de rechters: “Dat later in het kader van gerechtelijke procedures en procedures inzake politieke integriteit geen enkele onregelmatigheid in de verschillende vastgoedprojecten zou zijn vastgesteld, doet geen afbreuk aan de aandacht die op dat moment aan de mogelijk onderliggende problematiek werd gegeven in de politiek en de maatschappij. De latere politieke reacties op en de overname van de berichtgeving in andere media ondersteunen de vaststelling dat de berichtgeving omtrent de relatie tussen politiek en vastgoedontwikkelaars deel uitmaakte van het maatschappelijk debat en een zeker belang had binnen de samenleving”.
In tegenstelling tot wat Van der Paal aanvoerde, hoeft de mediaverslaggeving zich niet te beperken tot het signaleren van (bewezen) illegale praktijken of handelingen die in strijd zijn met ethische (beroeps)codes: het staat de media vrij om het publiek in te lichten over feiten, gebeurtenissen en toestanden die maatschappelijk of politiek relevant zijn.
(Geen) publiek persoon
Het vonnis noemt het verder “irrelevant” of Erik Van der Paal al dan niet als een publiek persoon te beschouwen is – wat juist het belangrijkste argument was dat de advocaten van Van der Paal aanvoerden. Omdat hij steeds de media-aandacht heeft geschuwd en opereert binnen een privébedrijf, kon hij volgens zijn advocaten niet als een publiek persoon aangemerkt worden.
Het vonnis verwijst naar “de aanwezigheid van een groot aantal politieke mandatarissen uit het stadsbestuur (die wel als publieke personen moeten worden beschouwd) en het gevoerde onderzoek naar de gunning van bepaalde vastgoedprojecten door de stad”. In die context is het aanvaardbaar dat de beelden werden gemaakt vanop de openbare weg, wat voor de rechtbank een belangrijk gegeven is. Dat die beelden gemaakt werden met een verborgen camera en naar aanleiding van de bijeenkomst voor een privé-feest, is binnen de context van de journalistieke rapportering te verantwoorden.
Van der Paal had kunnen verwachten dat er media-aandacht kon zijn voor het evenement in kwestie. Hij was zich immers bewust van het publieke karakter van zijn genodigden, en uiteraard ook van de banden tussen zijn genodigden en Land Invest Group, gelet op een reeks belangrijke bouwprojecten in Antwerpen waarin dat bedrijf betrokken was.
Dit doet de rechtbank concluderen dat Apache geen inbreuk heeft gemaakt op de wetgeving inzake de verwerking van persoonsgegevens. Het vonnis motiveert uitvoerig waarom de journalisten in deze zaak aanspraak kunnen maken op de uitzondering voor journalistieke verwerking van persoonsgegevens, een uitzondering die sinds de Europese Verordening 2016/679 inzake de bescherming van persoonsgegevens (GDPR) stevig in de Belgische wet van 30 juli 2018 is gewaarborgd.
Onafhankelijke rechterlijke macht
Het vonnis toont nog aan dat rechtscolleges in België de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en deskundigheid bezitten die mag worden verlangd worden van de rechterlijke macht als derde pijler in een democratische rechtsstaat. Het vonnis in de zaak Erik Van der Paal tegen Apache is een duidelijke illustratie van een rechtscollege dat niet schatplichtig is aan een stadsbestuur, politieke gezagdragers of invloedrijke personen.
In landen als Polen, Hongarije, Rusland of Turkije heeft de rechterlijke macht zijn autonomie verloren ten aanzien van de politieke macht, die overigens sterk verbonden is met economisch-industriële belangen. Dat uit zich ook in de manier waarop die rechtscolleges ingrijpen in de journalistieke praktijk, (online) media aan banden landen of het zwijgen opleggen, onderzoeksjournalistiek en kritische berichtgeving onmogelijk maken, en hoofdredacteurs en journalisten strafrechtelijk vervolgen. Niet genoeg kan worden beklemtoond hoe belangrijk een onafhankelijke rechterlijke macht is voor het behoud en beschermen van de pers- en expressievrijheid in ons land.
Knipperlichten
Toch brengt de ‘Fornuis-zaak’ ook een aantal pijnpunten aan de oppervlakte. Zo is de vervolging wegens belaging naar aanleiding van nieuwsgaring problematisch. Dit blijkt jammer genoeg nauwelijks uit het vonnis zelf. Dat beperkt zich tot de wel erg summiere vaststelling dat “bijgevolg” ook geen sprake is van belaging. Volgens artikel 442 bis lid 1 van het Strafwetboek is er sprake van belaging wanneer men bewust door een bepaald gedrag de rust van een persoon op ernstige wijze heeft verstoord. Het vonnis had duidelijker kunnen verwoorden waarom er geen grond was voor de aanklacht van belaging in de context van journalistieke nieuwsgaring.
Dat de raadkamer de aanklacht van belaging aan het vonnisgerecht voorlegde, is op zichzelf al een gevaarlijk precedent. Dit impliceert immers dat een strafprocedure mogelijk wordt van zodra iemand vindt dat journalistieke nieuwsgaring en verslaggeving de rust op ernstige wijze zouden verstoren. Voor de raadkamer was het “niet uit te sluiten” dat er sprake was van belaging, maar dat is wel een heel dunne filter om hoofdredacteurs en journalisten voor de strafrechter te brengen wegens nieuwsgaring en kritische berichtgeving die rust verstorend kan zijn voor een bepaald persoon. Laat het nu juist één van de belangrijkste uitgangspunten zijn in de rechtspraak over expressievrijheid dat journalistiek ook rustverstorend mag zijn.
SLAPP
Het is bovendien wat cynisch dat Apache werd vervolgd voor belaging naar aanleiding van deze ene video-opname, terwijl Van der Paal en andere personen verbonden met Land Invest Group al jaren Apache belagen met (ongegronde) klachten en rechtsprocedures. Die opeenvolgende klachten en procedures lopen wel telkens met een sisser af, maar ze tonen aan hoe het recht en rechtsprocedures kunnen worden misbruikt worden om kritische rapportering te intimideren. Ze verplichten journalisten en mediaredacties ook tot oeverloze procesvoering met een negatieve impact op het journalistiek functioneren. Alleen al de financiële investeringen in het juridisch verweer slorpten tienduizenden euro op. En Apache mag dan zijn vrijgesproken in de Fornuis-zaak, enige vergoeding voor de gemaakte procedurekosten zit er niet in.
Zo’n tergend of roekeloos misbruik van procedure is ook bekend als SLAPP, Strategic Litigation Against Public Participation. In een resolutie van 25 november 2020 heeft het Europees Parlement deze praktijk veroordeeld. En de Europese Commissie kondigde intussen aan dat ze nog in 2021 werk wil maken van een daadwerkelijke aanpak ‘to protect journalists and civil society against SLAPP’. Momenteel wordt gewerkt aan de voorbereiding van Europese wetgeving en aan steunprogramma’s voor journalisten en media die zich in dit soort zaken moeten verweren.