Overslaan en naar de inhoud gaan

Over nieuwsmijders en nieuwswantrouwers

De traditionele nieuwsmedia in Vlaanderen genieten beduidend meer vertrouwen dan in bijvoorbeeld  Frankrijk of de VS. Toch zijn er tekenen aan de wand. De groep wantrouwers wordt niet kleiner, wel virulenter, en de groep nieuwsmijders groeit. De opleiding journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel bracht hun kritieken en achtergronden in kaart. 

Ria Goris 

Binnenkort presenteert het gerenommeerde Reuters Digital Report zijn jaarlijkse cijfers. Een  stabiele groep van ongeveer  6 op 10 Vlamingen vertrouwt onze nieuwsmedia, ongeveer 16 procent wantrouwt ze. Het aantal nieuwsmijders stijgt al vijf jaar na elkaar. Wie zijn die mensen? 

Tachtig diepgaande interviews met wantrouwers en ‘afhakers’ van de traditionele nieuwsmedia in Vlaanderen, verzameld tussen september 2021 en december 2022, vormen de basis van een analyse van het waarom van wantrouwen en afhaken. Welke van deze mensen lijken reddeloos verloren voor de nieuwsmedia,  welke zijn terug te winnen? Wie denkt dat het om een groep aan de zelfkant van de samenleving gaat, slaat de bal mis.  

We spraken met een doorsnede van de bevolking: leerkrachten, koeriers, senior managers, bedienden, chauffeurs, ingenieurs… Kortom, van kraker tot universiteitsprofessor.  Ze gaven gehoor aan een oproep op socialemediakanalen (‘ ge zijt van…’ of via Doorbraak, PVDA, Extinction Rebellion, Vlaams Belang Jongeren, Kifkif), of werden in de eigen omgeving gevonden. Ze vertelden uitgebreid over hun reden(en) om te wantrouwen of af te haken, de aanleiding hiervoor, waar ze nog wel nieuws halen, wat ze missen en verlangen,  hun politieke visie  en hoe ze opgegroeid waren. 

De resultaten kunnen samengevat worden in verschillende frames of perspectieven op de traditionele nieuwsmedia. We interviewden 37 wantrouwers en 29 afhakers. 16 mensen werden ingedeeld in een combigroep. De indeling gebeurde op basis van zelfverklaring (‘ik ben een afhaker/vermijd nieuwsmedia’ of ‘ik vertrouw de media niet (meer)’) met correctie. Wanneer iemand die zegde een afhaker te zijn toch nog dagelijks een of andere vorm van nieuwsmedia consumeerde, kwam deze persoon in de combigroep terecht.

Teleurgesteld 

Gevraagd naar hun gevoel ten aanzien van de traditionele nieuwsmedia, gaven heel wat bevraagden aan zich teleurgesteld te voelen in de traditionele nieuwsmedia. Frustratie en kwaadheid werden eveneens vaak vernoemd. Daarbij scoort teleurstelling vooral hoog bij de afhakers, terwijl heel wat wantrouwers aangeven kwaad en gefrustreerd te zijn, al dan niet in combinatie met teleurstelling. ‘Daar gaan ze weer! Vermoeidheid, “ze zijn weer bezig”, een beetje fatalistisch.  Teleurstelling, verveling, het is weer hetzelfde’, zo verwoordde een jonge vrouwelijke Vlaams Belanger het. Een andere bevraagde die afhaakt: ‘Teleurstelling, boos, angstig. Voor heel de coronapandemie had ik soms ook mijn twijfels of iets wel correct was, maar ik was een kuddedier en volgde iedereen gewoon. Nu trek ik automatisch alles in twijfel en geloof ik niet zomaar alles meer.’  

Een oudere man zegt ondanks vlammende kritiek ook begrip te hebben voor journalisten: ‘Veel  minder respect dan vroeger en veel meer achterdocht. Terzelfdertijd begrip voor de mensen die er moeten werken, de krant moeten volkrijgen met te weinig middelen. Ze mogen het publiek niet te veel choqueren.’ 

Acht frames 

Zijn er subgroepen van wantrouwers of afhakers te identificeren? Bij alle aangehaalde redenen van wantrouwen of afhaken staat er één met stip bovenaan: ‘het nieuws is te eenzijdig,het is partijdig en beleidsbestendigend’.  

Kritiek op de coronaberichtgeving is hier niet vreemd aan.  Maar liefst 37 van de 80 interviewees gaven aan dat de berichtgeving hierover een reden voor wantrouwen of afhaken is, dan wel dit proces beduidend versterkt heeft. Een van de respondenten: ‘De officiële standpunten (Overheid, 'de' Wetenschap, ...) worden te veel gevolgd, confrontatie met andere visies en analyses blijft te beperkt. Hoofdredacteurs die lezers wijzen op hun burgerlijke plicht om zich te laten vaccineren, stellen zich tendentieus op en wijzen eigenlijk elk debat over het Covid beleid reeds a priori af. Ze verwijzen Covid vaccin weigeraars naar het verfoeilijke kamp van de anti-vaxers, terwijl slechts een heel kleine groep weigeraars anti-vaxers zijn.’ 

Politiek eerder rechts georiënteerde burgers vinden zich ook in de kritiek van eenzijdigheid, zoals in deze uitspraak: ‘Bepaalde ideologieën moeten wel beschermd worden en andere moeten afgebroken worden. En daaraan ziet ge de oneerlijkheid in de media. En daardoor wordt het ook meer en meer duidelijker dat ze gewoon niet te vertrouwen zijn.  Het gebeurt ook via keuze van foto’s. Constante demonisering, onze ons, van onze overtuiging.’  In een aantal gevallen vinden rechts en vaccincritici elkaar: mensen die door hun linkse vrienden op de vingers getikt werden voor een vaccin-kritische houding, vonden op  rechts ijveraars voor het einde van het covid-certificaat. Bien étonnés de se trouver ensemble… 

Verder speelt bij wantrouwers argwaan tegen wat ze zien als belangenvermenging tussen nieuwsmedia enerzijds  en politiek en/of big bussiness anderzijds. Het is een tweede, sterk weerkerend frame. Iemand verwoordde het zo: ‘Die verwevenheid is een gevaar. Je hebt die ontmoetingen tussen beide groepen (journalisten en politici). Ze zitten in dezelfde netwerken.  Je moet kritische observator zijn van de rechtstaat. Ik besef dat die journalisten maar een deel zijn van een organisatie, een systeem. Ik weet niet in welke mate ze vrijheid hebben.’ Of nog: ‘Follow the money, kijk waar het geld vandaan komt en die gaan daar invloed op hebben. Ge gaat niets financieren als ge het fundamenteel oneens zijt met… Ik denk niet dat die elke dag aan tafel zitten en zeggen: “Dat wel, dat niet”. Dat niet, maar wel grote sturingen.’ 

Bij een deel van de interviewees leeft de overtuiging dat ze media zo zwaar gesubsidieerd worden door de overheid dat dit hun onafhankelijkheid bedreigt. Het frame ‘ nieuws is te negatief, het deprimeert mij’, speelt dan weer een grote rol bij de afhakers. Deze reden om het voor bekeken te houden, vinden we vaker bij vrouwen, eerder apolitiek of politiek links, ook iets vaker bij kortgeschoolden.  Nieuws roept bij hen teleurstelling op, onverschilligheid of een gedeprimeerd gevoel. Deze groep mist het positieve, verbindende en opbouwende, zeg maar nieuws als probleemoplosser in plaats van enkel probleemaankaarter. Sommigen verwijzen naar hun  volle agenda’s: ‘Ik vind dat ik overdag door de job die ik doe al heel erg overprikkeld word, dat ik het er ook niet echt meer wil bijnemen.'  

Bij anderen speelt naar eigen zeggen hoogsensitiviteit, een burn-out of verlieservaringen in de omgeving. Een vrouw na haar burn-out: ‘Bij alles  denk ik: wat brengt mij dit? Brengt mij dit vreugde, voldoening, plezier? Het is een bescherming van mijn mentale en fysieke gezondheid.’ Ook hier hoorden we meermaals een verwijzing naar coronaberichtgeving. Het verwijt dat de traditionele nieuwsmedia in coronatijden, maar ook met de aanslagen in Brussel en de oorlog in Oekraïne, aan 'bangmakerij en paniekzaaierij' doen is een tweede grote frame of reden om af te haken. 

Doofpotoperaties en censuur 

Er spelen nog twee andere, minder vaak vermelde frames  bij  wantrouwers: het geloof dat er sprake is van censuur en doofpotoperaties in de media, dit voornamelijk bij rechtse wantrouwers,  en de afkeer van een te westerse bril op mondiale gebeurtenissen, dit eerder bij linkse critici. De censuur geldt, zo stelt een aantal bevraagden, alweer aspecten van corona, maar ook de neiging om zaken als allochtone criminaliteit uit de media te weren.  ‘Als men zaken gaat weglaten omwille van de gevolgen, dat gaat haat teweegbrengen; als dat begint te spelen in het hoofd van een journalist dan heb je een fundamenteel probleem’, meent iemand. Een criticus van een ‘te westerse bril’ verwoordt dit zo: ‘Ik ben me ervan bewust hoe vaak er in spreken over buitenland, niet westerse landen, dezelfde perspectieven aan bod komen, precies alsof ze het hebben over een zoo. Vroeger dacht ik: ze verdraaien het uit kwade wil, uit moedwil. Maar als je niet het budget hebt om je journalisten naar daar of daar te sturen dan ben je wel gedwongen om over te nemen.’ 

Diezelfde persoon meent ook dat veilige bronnen te weinig in vraag gesteld worden en dat het recht van weerwoord quasi onbestaande is in internationale berichtgeving. Bij de afhakers, waarvan de meesten dus moeite hebben met de negativiteit en zelfs ‘bangmakerij’ door de media, noteerden we nog twee andere, minder vaak vermelde bezwaren: het nieuws bevat te veel sensatie, en het is niet nuttig voor hen. Een uitspraak over het sensatiegehalte: ‘Ik erger mij dood aan hoe titels op een sensationele manier mensen willen overtuigen om toch iets te gaan lezen. Die clickbait, ik merk dat veel dingen uit de context worden getrokken. Zelfs de klassieke of kwalitatieve kranten zijn daar heel hard mee bezig.’  Vooral vrouwen op links of in het  centrum, deelden hun ergernis hierover. 

Ten slotte gaven een aantal voornamelijk vrouwelijke respondenten aan dat nieuws voor hen weinig nut heeft. ‘Daar worden dingen verteld waar ik geen nut mee heb en dingen waar ik niks aan kan veranderen. Dat heeft niks met mij te maken, ik kan hier ook niets aan doen.’ Op onze vraag of nieuws over de energieprijzen dan niet goed om te weten was, antwoordde deze jonge vrouw: ‘Dat is zwijgen en betalen he. Ik vind dat vrij onnuttig.’ 

Ook begrip en waardering 

Kan niet op de hoogte zijn van wat speelt in de samenleving effecten hebben op stemgedrag? Deze vraag viel buiten de scope van het onderzoek, maar we noteerden wel volgende uitspraak van een jonge afhaakster: ‘Ik duid gewoon iets aan met mijn ogen toe. Als het de gemeenteverkiezingen zijn, dan denk ik: wie ken ik? En dan zal ik daar mijn stem op geven, maar welke partij dat is...’ 

Naast een behoorlijke portie kritiek op de nieuwsmedia, noteerden we ook waardering, zoals hier: ‘Ik voel me een beetje gefrustreerd, maar toch ook tevreden over de kwaliteit soms die journalisten brengen. Als ik het zuiver kwalitatief bekijk, brengen ze het goed. Wat ze brengen is wel goed, maar de hoe is soms het probleem.’  Een ander geeft de nieuwsmedia een 7/10 op de vertrouwensschaal: ‘Ik weet dat ze effectief weinig tijd hebben om onderzoeksjournalistiek te doen maar ik weet ook dat… Het fake news gaat meestal niet via de klassieke media passeren, dus mensen doen wel een goede job.’ 

Zorgwekkend? 

Moeten we ons zorgen maken over het aantal burgers dat de traditionele media de rug toekeert? Nieuw is het fenomeen niet, een zeker wantrouwen tegenover de media is van alle tijden, en Vlaanderen doet het qua vertrouwen niet slecht in vergelijking met een aantal andere landen. Het vertrouwen overheerst duidelijk op het wantrouwen. Het alternatieve aanbod voor wie traditionele media wantrouwt is wel groter en toegankelijker dan ooit tevoren, de toon scherper dan decennialang gangbaar was. Denk aan digitale bagger, bedreigingen en cancelcultuur, ook journalisten ontsnappen er niet meer aan.  Sociale media voeden een maatschappelijke polarisering die veel verder reikt dan kritiek op de media, en die de traditionele media desondanks ook een spiegel voorhoudt: durven deze met de hand op het hard te zeggen dat ze niet meedoen met een klimaat van polarisering?  

Deze bevindingen nodigen uit tot reflectie over de rol die traditionele media  innemen tegenover dit maatschappelijke gegeven. Het is lastig om een ernstig dossier als stikstof uit te spitten, het is makkelijker om de strijd tussen enkele politieke tenoren hierover te brengen. Het is handig om een item over woke te illustreren aan de hand van een actuele contestatie, en die kwestie landelijk uit te vergroten ook al betrof het eigenlijk lokaal nieuws.   Polarisering speelt zich sterk maar niet enkel af op sociale media. Het afhaken zit in stijgende lijn en vooral de jongere generaties drukken onbehagen uit over de decennialang gangbare nieuwscriteria en hun focus op sensatie, problemen en conflict.  Is de druk op lees- en kijkcijfers, gepaard met sterke titels en straffe verhalen, verzoenbaar met media die voeden en mee inspirerende oplossingen aanreiken op maatschappelijke en menselijke vragen? ‘Journalisten zijn geconditioneerd om negatief nieuws te brengen, dat laat zich makkelijk vangen,’ meent een van de interviewpartners. Zijn de nieuwscriteria die het twintig jaar geleden deden, nog altijd de nieuwscriteria die deze tijd nodig heeft? Geven commerciële of ‘nieuwsinherente’ criteria de doorslag? Is wat goed lijkt op korte termijn ook een zinvolle strategie op langere termijn? 

We eindigen met de wensen  van wantrouwers en afhakers voor de media. Wie verzucht dat de nieuwsmedia te eenzijdig, partijdig en beleidsbestendigend zijn, hoopt op meer tegensprekelijk debat, tegenstemmen en representativiteit. Wie de media verdenkt van belangenvermenging met politiek, aandeelhouders en adverteerders vraagt om een aantoonbare onafhankelijkheid, meer onderzoeksjournalistiek en vooral transparantie in hoe journalisten aan hun bronnen en cijfers komen. Bij veel afhakers leeft het verlangen naar opbouwende en verbindende nieuwsitems. Lang niet alle  wantrouwers en afhakers vallen terug te winnen voor de traditionele nieuwsmedia. Het ouderwetse café is als bron van informatie goeddeels vervangen door de digitale toog. Aanrakingen met de noden, de frustraties en de waarden van de ander verlopen vaak via soundbites. Enkel rechtstreeks het gesprek aangaan met de ander, ook die ander die we niet spontaan tot onze kennissen- of vriendenkring zouden rekenen en die soms heftig reageert, kan het eigen perspectief verruimen en de voeling behouden met wie we niet spontaan tegenkomen. 

Lees hier het volledige mediadossier nieuwsmijders en wantrouwers van de traditionele nieuwsmedia   

Onze partners