De bronnen beschermd
Op 17 maart keurde de Kamer de wet tot bescherming van de journalistieke bronnen goed. De regeling trad in werking op 7 mei. Na een kwarteeuw incidenten tussen pers en gerecht – met verhoren, huiszoekingen, inbeslagnemingen, telefoonregistraties en zelfs arrestaties – was de wet bittere noodzaak. Een onderzoeksrechter kan nu enkel nog naar de vertrouwelijke bronnen van een journalist boren wanneer dit noodzakelijk blijkt voor het voorkomen van ernstige aantastingen van de fysieke integriteit – denk aan terrorisme of gijzeling. De AVBB had duchtig aan de wet getrokken en geduwd, en toonde zich na de goedkeuring zeer tevreden met het resultaat.
Niet dat alle leed meteen geleden was. De wet was amper enkele weken van kracht, of een onderzoeksrechter oordeelde het alweer nodig een huiszoeking door te voeren bij een journalist van Sud Presse. De reporter had de euvele moed gehad te berichten over wanpraktijken in de gevangenis van Namen. Justitie verontschuldigde zich onmiddellijk voor de flagrante blunder, maar duidelijk is dat de Bronnenwet nog heel wat beter aan de gerechtelijke mandatarissen moet worden gecommuniceerd. Zeker nu in 2005 in extremis ook nog een nieuwe wet op de bijzondere opsporingsmethoden van politie en justitie is goedgekeurd – wet die in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde criminaliteit wel heel verregaande onderzoeksmaatregelen mogelijk maakt.
En dan valt ook nog te bezien of de Bronnenwet ongeschonden de kaap van het Arbitragehof neemt. De Leuvense professor Luc Lamine, ook bekend als Vlaams Belang-militant, diende met twee geestesgenoten verzoekschriften in tot vernietiging van de wet. Zij storen zich ondermeer aan het feit dat enkel professionele (in de zin van betaalde) journalisten de bronnenbescherming genieten. Uitspraak in de loop van 2006.
Bedrijfscijfers en CAO’s
Ook op bedrijfseconomisch vlak bracht 2005 goed nieuws. Stuk voor stuk maakten de Vlaamse mediahuizen halfweg het jaar uiterst riante winstcijfers bekend. De Persgroep boekte een nettowinst van net geen 30 miljoen euro, wat de journalisten van Het Laatste Nieuws een mooie deelname in de winst van 500 euro netto opbracht. De nettowinst van de VUM voor 2004 overschreed 10 miljoen euro, die van Concentra 4 miljoen euro.
Alleen De Tijd deed het de jongste jaren niet zo goed, met voor 2004 nog een verlies van 1,6 miljoen. De overname door de combinatie De Persgroep/Rossel viel dan ook niet uit de lucht, zij het dat de operatie als zodanig niet over rozen ging. In de herfst werd een herstructurering inclusief collectief ontslag bekend gemaakt. Een kwart van de personeelsleden moest weg, maar bij de journalisten bleef de schade al bij al beperkt. Ook al omdat verscheidene werknemers de verhuizing van de redactie van Antwerpen naar Brussel niet zagen zitten en vrijwillig andere oorden opzochten.
De jaarwisseling doet zich overigens ook elders onder een min of meer zenuwachtig gesternte voor. Opvallende ontslagen bij Het Laatste Nieuws, onduidelijke personeelsverschuivingen bij de VUM… Wordt er, mede gelet op de onzekere reclameinkomsten, met krimpscenario’s gewerkt? Of houden de mediabedrijven hun geld liever op zak voor nieuwe overnames?
Op sociaal vlak kwam het beste nieuws van 2005 alleszins uit de commerciële omroepsector. Daar werd de eerste sectorale CAO afgesloten. Deze omvat een beperkte loonsverhoging en – vooral – een regeling voor flexibiliteit. Zo moeten uurroosters voortaan minstens 7 dagen op voorhand beschikbaar zijn. De CAO bepaalt verder dat er maximaal naar de vierdagenwerkweek wordt gestreefd, zoals dat bij VTM al langer het geval is. Midden 2005 is de VTM-CAO trouwens met 2 jaar verlengd en nog verbeterd. De vierdagenwerkweek is nu ook toepasselijk op sportjournalisten, maar nog niet op de medewerkers van dossierprogramma’s.
Ook bij Het Laatste Nieuws is de CAO herbekeken. Daar onthouden we vooral de invoering van een degelijke vergoedingsregeling voor weekendwerk. Voor de collega's van Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg werd CAO-gewijs een (lichte) verhoging van de barema's bedongen voor de komende drie jaar. Bij de VUM en bij Belga zijn intussen verkennende CAO-gesprekken gevoerd, maar op resultaten blijft het allicht tot een stuk in 2006 wachten.
Freelancers en auteursrechten
De grootste zorgen blijft de VVJ zich maken over het statuut van de freelancers. Hun vergoeding is nog steeds ondermaats, en ook wat de overige werkvoorwaarden betreft blijven zij de ‘zwarte schapen’ van de journalistiek. Heel wat zelfstandigen komen daardoor nauwelijks aan de bak. Soms lijkt het er op dat nergens anders zo met talent wordt gemorst als op nieuwsredacties. Voor de (dagblad)uitgevers is het lot van de freelancers allerminst een zorg. Herhaaldelijk aandringen van de VVJ om werk te maken van een standaardovereenkomst en aanvaardbare minimumvergoedingen leverde tot dusver niets op.
En ook Justitie liet de freelancers in de steek. In navolging van het Hof van Cassatie, stellen rechtbanken zich veel minder streng op tegenover het misbruik van schijnzelfstandigheid. Zo raken een pak nepzelfstandigen bij Gazet van Antwerpen niet (meer) geregulariseerd. Niettemin namen veel mediabedrijven het zekere voor het onzekere: in plaats van journalisten tot schijnzelfstandigheid te dwingen werken ze meer en meer met de techniek van de uitzendarbeid. Ongetwijfeld een stap vooruit (de betrokkenen hebben tenminste een deftig sociale zekerheidsstatuut) maar nog steeds niet ideaal (waar blijft de goede oude arbeidsovereenkomst?).
Een lichtpunt was het vonnis van een Antwerpse rechter die een opzij geschoven freelance journalist het recht op een afscheidsvergoeding toekende. “Een uitgever die de samenwerking met een freelancer verbreekt moet deze tot op zekere hoogte de tijd en gelegenheid geven een andere opdrachtgever te zoeken”, aldus de rechter. De journalist kreeg 5.200 euro schadevergoeding.
Positief, zowel voor freelancers als voor loontrekkende journalisten, waren nog de inspanningen en resultaten van de JAM, onze auteursrechtenmaatschappij. De JAM keerde opnieuw mooie sommen reprografierechten uit aan redacteuren van kranten en magazines, net zoals SOFAM dat deed aan fotografen. Het nodige werd gedaan om nu ook de rechten van de omroepjournalisten te vrijwaren, aangezien ook zij een (onvervreemdbaar!) recht hebben op vergoeding voor thuiscopies van audiovisuele werken. De JAM blijft intussen streven naar een regeling van de vergoeding voor digitale copies. Want dat journalistieke werken tegenwoordig vooral via computer en andere nieuwe media worden gereproduceerd, zal iedereen duidelijk zijn.
Overigens gooide de VVJ zelf ook een belangrijk nieuw wapen in de strijd: adviseur Ivan De Clercq (3/5). Met hem wil de VVJ de individuele dienstverlening aan met name de freelancers optimaliseren en maximaal lobbyen voor een structurele verbetering van hun statuut. Wat dat laatste betreft nog dit: de VVJ heeft bij de Vlaamse overheid opnieuw aangedrongen op een koppeling van de steun aan de persbedrijven aan een verbetering van het lot van de freelancers, maar resultaat leverde dat nog steeds niet op.
Onafhankelijkheid en deontologie
De Vlaamse minister van Media, Geert Bourgeois, koppelde die perssteun wel aan een andere voorwaarde: respect voor de onafhankelijkheid van de redacties. Ook al iets, zij het dat het meer duidelijke criterium van een ‘redactiestatuut’ er niet van af kon. Een redactiestatuut zoals dat bijvoorbeeld bestaat bij de VRT. En dat bij diezelfde VRT trouwens nog verbeterd werd in 2005. Volgens het nieuwe VRT-redactiestatuut krijgen de journalisten meer inspraak. Zo moet, voor elke nieuwsdienst, de redactieraad zijn zeg krijgen over de werking van de redactie in het algemeen, en moet hij worden gehoord over elke benoeming of ontslag van de hoofdredacteur. De deontologische adviesraad krijgt een steviger stem in het kapittel telkens wanneer zich rond een journalist een deontologisch probleem stelt.
Over deontologie gesproken: de Raad voor de Journalistiek leverde voor het derde opeenvolgende jaar uitstekend werk. Er werden adviezen afgeleverd over interviews, reality-tv, de bescherming van slachtoffers. Over dat laatste werd door de Raad, de VVJ en Slachtofferhulp Vlaanderen trouwens een praktische brochure gemaakt. De meest in het oog springende kwestie was ongetwijfeld de affaire-Bracke: kan een journalist, al dan niet vergoed, buiten de werkuren een debat modereren, in het bijzonder voor het Vlaams Belang? Op vraag van de VVJ antwoordde de Raad voor de Journalistiek dat journalisten dit principieel kunnen doen zonder evenwel hun onafhankelijkheid prijs te geven. Maar ook nog andere kwesties zorgden voor vaak scherpe debatten. (In hoeverre) tonen we slachtoffers van een (de) tsoenami? Melden we vrijuit de liefdesverhouding van een minister (Dewael) met een radiojournaliste (Op de Beeck)? En wat wanneer een andere minister (Van den Bossche) een kind krijgt met een mediaschuwe partner?
Dat de lancering van ‘tiplijnen’ door omzeggens alle kranten en omroepen alleen maar voor meer incidenten en discussie zal zorgen, staat nu al vast. De VVJ riep dan ook onmiddellijk op tot de grootste voorzichtigheid. Het is normaal en goed dat redacties maximaal informatiebronnen aanboren, aldus een mededeling. Maar even essentieel is dat een tipgever-burger nooit de plaats mag innemen van de professionele journalist, die de enige waarborg blijft voor kwalitatief en beroepsethisch verantwoord nieuws.
We onthouden tot slot dat de VRT zich in 2005 formeel engageerde om volwaardig lid te worden van de Raad voor de Journalistiek. Dit hangt samen met het feit dat de nieuwe Vlaamse Regulator voor de Media (VRM), die de Vlaamse overheid heeft opgericht, zijn controlemogelijkheid ten aanzien van omroepjournalisten beperkt ziet tot de plicht van politieke neutraliteit. Het Vlaamse Parlement besliste tot dat laatste na een eensgezinde actie van de Raad voor de Journalistiek, de VVJ en de volledige Vlaamse omroepsector.
En de VVJ zelf ?
De VVJ als organisatie verging het tot slot niet slecht, dank u wel. De vereniging telt nu afgerond 2.100 beroepsjournalisten en een goeie 300 stagiairs. Opmerkelijk is wel de voortschrijdende vervrouwelijking van het stagiairsbestand. In 2005 werden zelfs meer vrouwelijke dan mannelijke stagiairs aanvaard. In het totaal blijft het aandeel vrouwen (bij de beroeps en stagiairs) voorlopig op 1/3 van het totaal.
Vrij historisch te noemen is de beslissing om de poorten van de vereniging voortaan ook open te zetten voor persmedewerkers die geen erkend beroepsjournalist zijn. Op 18 mei gaf een buitengewone algemene vergadering hiervoor groen licht. Het is allerminst de bedoeling de persmedewerkers op te tillen tot het niveau van de erkende beroepsjournalisten (of stagairs). Zo krijgen ze geen officiële persdocumenten, noch de faciliteiten die daaraan vasthangen. Maar op de informatiekanalen en service van het VVJ-secretariaat zullen ze wel een beroep kunnen doen – ook al omdat hun noden in zeer belangrijke mate gelijk opgaan met die van de ‘echte beroepsjournalist’.
Overigens – bij wijze van uitsmijter – leveren officiële persdocumenten nu ook weer geen onbeperkte mogelijkheden op. Neem nu parkeren op de pechstrook, wanneer een redactiechef je de dringende opdracht geeft een verkeersongeval te gaan fotograferen. Het Hof van Cassatie heeft formeel gezegd dat de perskaart of autopersplaat van de beroepsjournalist hiervoor geen vrijbrief vormt. De fotograaf moest dus wel degelijk op de blaren zitten, ware het niet dat justitie ten onrechte ook de straf van een tijdelijk rijverbod uitgesproken had. Ook dat bracht 2005.