Overslaan en naar de inhoud gaan

IFJ waarschuwt voor toenemende Chinese greep op de media

 

China zet internationale journalisten in voor propaganda, krijgt steeds meer voet in huis bij overzeese mediabedrijven en hervormt daarmee het nieuwslandschap sneller dan je kan meten. Dat is de conclusie van de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ) in een nieuw rapport.

 

door Robbe Vandegehuchte

 

De IFJ (waar de VVJ/AVBB deel van uitmaakt) deed onderzoek bij 58 nationale journalistenbonden, en stelde vast dat China zich steeds verder integreert in het wereldwijde ‘nieuws-ecosysteem’. De campagne is al zeker tien jaar bezig, zeggen de auteurs van het rapport, maar vandaag lijkt de situatie te escaleren.

Twee op de drie ondervraagde journalisten getuigden dat China een zichtbare aanwezigheid heeft in hun nationale media. Journalisten uit 29 van de 58 ondervraagde landen geven aan dat ze reeds werden uitgenodigd in China. Een twintigtal organisaties werd benaderd door de Chinese autoriteiten voor samenwerkingen of memorandums of understanding. Het onderzoek toont aan dat Peking zich steeds meer richt op niet-Chinese en niet-Engelstalige journalisten om zijn boodschap te verspreiden.

Buitenlandse journalisten worden op kosten van Peking uitgenodigd in scholen, markten, high-tech bedrijven, hydraulische dammen - zelfs indoctrinatiekampen - om een ‘goed verhaal’ over China te vertellen. Ruim 120 Amerikaanse en 30 Australische journalisten maakten al zo een ‘tour’. De meeste journalisten uit Myanmar bijvoorbeeld zijn al op uitnodiging in China geweest. Sommige journalisten deden bijna tien gesponsorde reizen naar China.

Storytelling

Vroeger bracht de Communistische Partij haar verhaal zelf naar buiten via staatskanalen. “Maar de storytelling wordt steeds meer uitbesteed aan buitenlandse journalisten”, stelt de IFJ vast. Met het nieuwe rapport wil de IFJ journalisten waarschuwen: “Ga gerust, maar weet waar je aan begint. En ga zeker geen mogelijkheid uit de weg om senior officials te ontmoeten en ter verantwoording te roepen.”

Ingaan op de Chinese gastvrijheid “kan de journalistieke idealen wel in gevaar brengen”, waarschuwt de IFJ. Het gros van de reportages blijkt ‘positief’ te zijn. Met krimpend budget voor buitenlandreportages, gaan journalisten er graag op in.

Peking nodigt vooral journalisten uit van kleine ontwikkelingslanden, met repressieve overheden die aangesloten zijn bij het gigantische infrastructuurproject Belt and Road Initiative (BRI). Een anonieme journalist uit de Filipijnen getuigt: “De manier waarop we nu verhalen brengen, ligt volledig in lijn met de boodschappen van Xinhua, het Chinese persagentschap.” Journalisten uit de Filipijnen kregen trainingen aangeboden op voorwaarde dat de president zijn samenwerking toezegde met Chinese staatsmedia.

Ook belangrijk voor China is het bijsturen van het ‘westerse narratief’ met betrekking tot de mensenrechten in de heropvoedingskampen voor moslims in Xinjang. “Journalisten uit islamitische landen worden door Peking uitgenodigd en krijgen uitleg over de strijd tegen extremisme”, getuigt een journalist. “Met de aanwezigheid van die journalisten legitimeert Peking haar beleid.”

Controle op buitenlandse journalisten is natuurlijk niets nieuws, merken de IFJ-rapporteurs op. “Ook Amerika en vele andere landen organiseren tours met journalisten. Het is een vorm van soft power.” Toch zijn er verschillen. “Journalisten moeten op voorhand soms het akkoord geven dat ze geen kritische verhalen zullen brengen. Bovendien zijn er altijd monitoren aanwezig bij gesprekken met functionarissen.”

De IFJ spreekt van “een wereldwijde campagne die van een verbazingwekkende ambitie getuigt”. Zo pusht China haar model van journalistiek als “een alternatief voor de westerse verslaggeving”. Tegelijk wil het land al die positieve verhalen “omzetten in stemgewicht bij multilaterale instituties”.

Voorwaarden

De VS definieerde onlangs officieel alle grote Chinese staatsmedia als ‘buitenlandse missies’, en niet langer als ‘nieuwsagentschappen’. Peking noemde die beslissing een “schaamteloze politieke onderdrukking van Chinese media die doet denken aan de Koude Oorlog”. China weigert nu om Amerikaanse journalisten een nieuw visum te geven.

Intussen zoekt China naarstig naar controle over ‘messaging infrastructure’, kanalen waarlangs landen nieuws ontvangen. Dat gebeurt door overnames in buitenlandse nieuwsbedrijven, entertainment en telecommunicatie (5G, Huawei).

De IFJ beklemtoont dat zijn rapport niet anti-China is. Sommige landen zijn net blij met de investeringen van Peking in hun lokale media, en verwelkomen de nieuwe stijl. Men krijgt extra content, bovenop de bronnen zoals AFP. Ze steunen radiozenders, websites, magazines, zelfs foto- en filmfestivals. Maar de nadelen zijn legio: Peking koppelt specifieke voorwaarden aan de media-investeringen, bijvoorbeeld de bouw van een dam of de regeling van een territoriaal dispuut.

Zo investeert Peking enorm in Keniaanse ‘state of the art’ redacties. Maar een Keniaanse journalist beschrijft de nadelen: “Het zijn dominante stucturen. De informatie naar kleine dorpen loopt via kanalen die eigendom zijn van de Chinezen. Onder het mom van modernisatie claimen ze onze farmlands.” Of neem India, waar een Chinese zoekmachine actief is in Hindi en 15 andere lokale talen en met ruim 50 miljoen gebruikers. Alleen mag die geen nieuws over de grensconflicten met China brengen. “Afhankelijk van de geviseerde natie past Peking zijn tactiek aan”, zeggen de IFJ-rapporteurs.

Censuur

En hoe zit het met de beruchte censuur in China zelf? Tientallen journalisten werden intussen het land uitgezet, vooral de ervaren en kritische stemmen, aldus het IFJ-rapport. Toch geeft slechts 14% van de respondenten aan druk ondervonden te hebben van Peking. “De uitgeoefende macht kent veel facetten, het is geen straightforward propaganda, eerder genuanceerd.”

Via showbizz en sport bouwt het regime een publiek op dat het vervolgens voedt met nieuws over bijvoorbeeld Hong Kong of Covid19. Ter vergelijking: Rusland verpreidt fake news, maar wat China doet is slimmer. “Ze zetten hun desinformatie en misinformatie veel gerichter in, regio per regio. Rusland is ruw, China effectief qua scale and scope.

Met corona is de mediasector zo hard getroffen dat er een grote vraag zal komen naar schenkingen en andere financing. Voor Peking biedt dat grote oppurtuniteit, aldus de IFJ, die al haar leden dan ook oproept om waakzaam te zijn en alle standaarden te volgen. “Journalisten mogen zich nooit inlaten met manipulatie of zelfcensuur, ethiek mag nooit de prijs zijn.”

Het volledige rapport lees je hier.

 

Onze partners