De vermaarde en wat controversiële Midden-Oostencorrespondent van The Independent Robert Fisk had woensdagmiddag geen moeite om de aandacht van zijn toehoorders in de Medialounge van De Persgroep vast te houden. “Wij, westerse journalisten, stellen ons veel te weinig de ‘waarom’-vraag.”
Fisk is bezig met een wereldtournee om zijn boek War of Civilisation, the Conquest of the Middle East (vertaald als De grote beschavingsoorlog, de verovering van het Midden-Oosten) te promoten. Voor een gehoor van Belgische journalisten bepleitte hij vooral de officiële versies van de feiten te wantrouwen. Westerse journalisten zijn volgens hem te gezagsgetrouw, hebben te weinig aandacht voor wat de Arabische wereld te vertellen heeft en zijn te veel louter bezig met feiten en te weinig met de motieven voor die feiten. Hij wees erop dat zelfs het woordgebruik van westerse – en dan vooral Amerikaanse – journalisten tendentieus is. “Bezette gebieden worden ‘betwiste gebieden’ genoemd. Palestijnen worden steevast als geweldenaars voorgesteld. En bezetters stellen zich altijd als bevrijders voor. Dat wist Napoleon al toen hij Egypte binnenviel.”
Fisk ziet opmerkelijke parallellen tussen de huidige Amerikaanse bezetting van Irak en de situatie met de Britten in dat land, in 1920. Een déjà-vu gevoel is nooit veraf. De historische component van het Midden-Oosten wordt te veel verwaarloosd, vindt hij. Zowel de Palestijnen als de Joden zijn bedrogen geweest door de westerse mogendheden.
“Natuurlijk willen de mensen in het Midden-Oosten vrijheid, maar ook een vrijheid tegenover het Westen. En ik denk dat we hen die vrijheid niet willen geven.” Na de WTC-aanslagen van 11 september 2001 was Fisk een van de weinigen in de Angelsaksische pers die het ‘waarom’ van de gebeurtenissen durfde aan te kaarten. Het leverde hem banbliksems op, ook van collega’s bij gerenommeerde Amerikaanse dagbladen. “Ik werd beschuldigd van anti-Amerikanisme. Terwijl je je toch kunt afvragen waarom die ‘waarom’-vraag zelden of nooit werd gesteld door westerse journalisten.”
“Als je met je eigen ogen ziet hoe de toenmalige Britse Buitenlandminister Jack Straw zich in de VN-Veiligheidsraad rept om zijn Amerikaanse ambtsgenoot Colin Powell, tijdens de discussie over Irak en de zogenaamde massavernietigingswapens, te omhelzen – wat niet op de televisie kwam – dan zie je de ware aard van de Britse relatie ten aanzien van de Verenigde Staten. En toen de VS al in Irak zat, maar die wapens niet vond, werd gezegd dat Irak die tuigen per trein naar Syrië had gebracht. Terwijl een eenvoudige blik op een lokale treinkaart volstond om te zien dat dit alleen via Turkije kon, waar Amerikanen elke trein nauwkeurig controleerden. Tja…”
Volgens Fisk gaat de hele Irak-zaak uiteraard om oliebelangen, maar ook om wat hij noemt “the extension of empire”, machtsuitbreiding van een supermacht. En als wij, journalisten, de termen van de machtshebbers overnemen, en het hebben over een ‘burgeroorlog’, dan falen we in ons basiswerk, vindt Fisk. “Hoevelen van ons hebben de moeite gedaan om een transcriptie van de boodschappen van Osama bin Laden ook te lezen? Vaak vervelende lectuur, jawel. Maar vijf weken voor de Amerikaanse invasie riep hij – met een verwijzing naar de kruisvaarten – alle Irakezen op de wapens op te nemen en samen met de socialisten (de seculiere Ba’ath-partij) te strijden tegen de bezetters! Geen journalist heeft dat toen gemeld. Opmerkelijk toch?”
“Ik heb Bin Laden gesproken in Afghanistan. Hij zei toen: ‘Vanaf deze berg hebben we de Sovjets uit Afghanistan verdreven en de Sovjet-Unie ten val gebracht.. Ik bid God dat we ook de VS tot een schaduw kunnen reduceren.’ Ik dacht dat dit retorisch was bedoeld. Tot ik de beelden van 11 september 2001 zag. Ik wist direct: dit is Osama bin Ladens werk. We hebben de verwijzing naar de kruisvaarten niet de aandacht gegeven die ze verdient.”
“We zouden eigenlijk onze verslaggeving vanuit het Midden-Oosten telkens moeten besluiten met ‘Watch out’, want we leven in veel gevaarlijker tijden dan de meeste mensen beseffen. En het is onze taak het ‘waarom’ uit te vissen en uit te leggen.”
Fisk is ook niet mals voor de ‘hoteljournalistiek’ vanuit Bagdad. “Als je in je hotel blijft, kun je net zo goed vanuit Brussel berichten. Het heeft geen enkele zin in Irak te zijn, als je niet de straat op gaat. NBC, Associated Press, The New York Times: al hun journalisten rapporteren vanuit versterkte burchten in Bagdad. Pas op, het is er inderdaad gevaarlijk voor journalisten en ik heb alle begrip voor hun voorzichtigheid. Wat ik evenwel niet accepteer, is dat ze hun lezers en kijkers niet vertellen hoe zij rapporteren.”
Ook Fisk is bang, geeft hij toe. “Ik ben in Irak door een menigte belaagd geweest, die op mijn auto begon te kloppen. Ik heb me toen snel uit de voeten gemaakt. Je moet er kiezen tussen hoteljournalistiek en bange-muisjournalistiek. De eersten sturen dan verhalen naar huis over ‘140 gedode terroristen’, terwijl ik in het lijkenhuis vooral vermoorde vrouwen en kinderen zie. Ach, de westerse media – zeker de Amerikaanse en de meeste Britse – hebben geen aandacht voor dode Irakezen. Alleen dode Amerikanen en Britten hebben een naam. De Arabieren, die we zogezegd gaan bevrijden, interesseren ons geen zier.”
Fisk is zelfs verbijsterd dat de moslims niet harder reageren, na al de vernederingen, martelingen en verraad die ze al die jaren hebben moeten ondergaan. Gevraagd of hij zelf nog wel een privé-leven heeft, zegt hij: “Als ik in een Europese stad een familie met kinderen een zondagse wandeling zie maken, in alle rust en veiligheid, dan denk ik wel eens: de geschiedenis van dichtbij bekijken is misschien toch niet zozeer een privilege, maar veeleer een vloek.” Maar het klinkt niet echt als spijt van een veel jaren geleden gemaakte levenskeuze.
(I.D.) - (foto: www.youtube.com)