Zijn ze met name opgewassen tegen de alsmaar groeiende mediaconglomeraten, voor wie enkel winst telt en informatie slechts een productiefactor is?
Die analyse heeft Donald Trelford, oud-hoofdredacteur van The Observer, verwoord op het congres over de Toekomst van de Krant, dat het Internationaal Perscentrum Vlaanderen (IPV) vrijdag in Antwerpen had georganiseerd. Trelford maakte zich sterk dat 400 jaar na het drukken van de eerste Europese krant in Antwerpen, “mensen zullen blijven kiezen voor kranten. Die kunnen ze overal meenemen en lezen wanneer het hen uitkomt. Dat is iets anders dan statisch voor een scherm moeten blijven zitten.”
Toch toont Trelford, die ook professor is en voorzitter van de Londense Press Club, zich vrij pessimistisch over de inhoudelijke evolutie van de (dagblad)journalistiek. Hij noemt de voortschrijdende commercialisering en concentratie en – aan de andere kant van de barrière – het galopperende informatiemanagement van overheden en andere instanties met hun spin doctors. Dat leidt tot populisme, uniformiteit en kritiekloosheid, waarschuwt Trelford, die de VS als voorbeeld neemt.
“In de komende decennia zal het debat minder gaan over de spanning tussen staatsmacht en expressievrijheid, dan wel over de vraag hoe we het publiek kunnen beschermen tegen de ongebreidelde machtswellust van grensoverschrijdende mediaconglomeraten.”
Multimedia
Ook Hans Maertens, directeur van De Tijd, zei te blijven geloven in de toekomst van de krant. “Deze moet dan wel evolueren naar een multimediale omgeving. Tegenwoordig is het ondenkbaar een krant uit te geven zonder website, net zoals een website beter ook maar een papieren krant achter zich heeft staan.”
De journalisten riep Maertens op om in dezelfde geest van complementariteit te gaan denken. “Er verschijnen vandaag te weinig crossredactionele artikelen, en de redacties zijn er vaak niet op georganiseerd om bijvoorbeeld in de krant een dossier te brengen dat vervolgens op het net verder wordt uitgewerkt met nieuwe artikelen, foto’s en statistieken.”
