De VVJ werkte met middenveldorganisaties zoals Sensoa aan een charter met informatie en adviezen voor de berichtgeving over seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Fatsoenlijke menselijke omgangsvormen zijn sinds geruime tijd een issue, en dat geldt ook voor grensoverschrijdend gedrag als hun duistere keerzijde. In 2017 werd #MeToo een fenomeen, maar ook voordien was het thema al aan de orde, en de voorbije jaren ging het stof niet meteen liggen. Grensoverschrijdend gedrag bleek meer dan we hadden vermoed voor te komen aan universiteiten, in de sportwereld, in ondernemingen, in de politiek en in de cultuursector.
Onze eigen mediasector ontspringt de dans niet. Volgens de nieuwe Journalistensurvey van de UGent, ULB en Université de Mons kreeg liefst 7 procent van de Belgische journalisten al te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Onlangs luidden enkele sportjournalistes nog de alarmbel over de voor hen bijwijlen toxische werksfeer. Maar niet alle onfrisse zaken raken bekend, ook omdat de mediahuizen ze het liefst toedekken, met minnelijke financiële schikkingen als het moet.
Dat redacties berichten over grensoverschrijdend gedrag, is dan ook niet meer dan normaal. De maatschappelijke relevantie van het thema staat vast, en bovendien is er het morele perspectief om via media-aandacht het probleem ook aan te pakken en voor de toekomst te voorkomen. KULeuven-docente Maïka De Keyzer gaat in De Standaard eind mei zelfs nog wat verder: ‘De media zijn momenteel het enige externe meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag dat werkt’, schrijft ze. ‘Slachtoffers zoeken journalisten op omdat ze nergens anders terechtkunnen.’
Delicaat
Maar berichten over grensoverschrijdend gedrag is ook een delicaat iets. Om te beginnen omdat er onmiskenbare private belangen spelen: die van de getroffene, die van de pleger ook, om hun beider omgevingen niet te vergeten. Kloppen de aangebrachte feiten over en weer? Hoe zit het met de persoonlijke gevoelens van betrokkenen? En ook: weegt het maatschappelijk belang van de zaak op tegen de onthulling ervan, en tegen de identificering van de betrokkenen in het bijzonder?
Eens te meer staan redacties dan ook voor hun ultieme roeping, en dat is in alle vrijheid en onafhankelijkheid berichten mét verantwoordelijkheid.
Op die verantwoordelijkheid wordt van alle kanten een beroep gedaan. Door de rechtstreeks betrokkenen om te beginnen. Ook middenveldorganisaties dringen aan op journalistieke empathie in de berichtgeving over grensoverschrijdend gedrag: niet voor niets wordt dit project gestuwd door Sensoa, het Universitair Forensisch Centrum, Stop It Now en Child Focus. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle (CD&V) capteerde de verzuchtingen en verwerkte ze tot een onderdeel van een groter Actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag: hoe kunnen ook journalisten met hun berichtgeving bijdragen tot een betere aanpak van grensoverschrijdend gedrag in de brede samenleving?
Code
Onontgonnen terrein is het niet. De Raad voor de Journalistiek, de beroepsethische waakhond van de Vlaamse nieuwsmediasector, besteedt in zijn deontologische code al pertinente aandacht aan het spanningsveld tussen informeren en respect opbrengen voor de privacy van mensen in het nieuws. Artikel 23 van de code zegt het zo: ‘De journalist respecteert het privéleven van personen en tast het niet verder aan dan noodzakelijk in het maatschappelijk belang van de berichtgeving. De journalist gaat daarbij in het bijzonder omzichtig om met mensen in een kwetsbare situatie, zoals […] slachtoffers en hun directe omgeving.’ In een richtlijn bij dat artikel wordt dat verder uitgewerkt. Daarnaast regelt een afzonderlijke richtlijn nog hoe redacties meer specifiek behoren om te gaan met mensen betrokken in een gerechtelijke context – hetzij als slachtoffer, hetzij als pleger, en wat die laatste betreft in zowel het stadium van verdachte of beklaagde als dat van veroordeelde.
Voor de Raad zijn die bepalingen voldoende pertinent om ook met nieuws over grensoverschrijdend gedrag om te gaan.
Voor de VVJ als beroepsvereniging belet dat niet om alsnog aanvullende initiatieven te nemen, in een geest van service aan haar leden. Dat is wat de VVJ ook met dit project van De Vijf T’s beoogt. En het is wat ze ook in het verleden al heeft gedaan, met informatie en aanbevelingen voor de berichtgeving over zelfdoding (in samenwerking met VLESP), over mentaal kwetsbare personen (in samenwerking met de Koning Boudewijn Stichting), over migranten en allochtonen (in samenwerking met het vroegere Centrum voor Kansengelijkheid en Racismebestrijdiging en met het Belgisch VN-Commissariaat voor de Vluchtelingen en Statenlozen), over extreemrechts…
De Vijf T’s
Voor het uitwerken van zo’n project kijkt de VVJ in de eerste plaats naar de betrokken sector voor input. In het geval van De Vijf T’s konden en kunnen we bogen op een vruchtbare samenwerking met vooral Sensoa, zonder afbreuk te doen aan andere partners. Een pluim verdient zeker ook ontwerper We Are Digital (onderdeel van communicatiebureau Propaganda) voor hun mooie uitwerking van de website, brochure en bijkomende tools.
De rol van de VVJ is dan vooral erop te letten dat de inhoud voldoende op maat is van journalisten. Dat wil zeggen: informatief en niet belerend. En ook: adviserend, niet dirigerend. Dat laatste is van groot belang: wat hier voorligt, zijn geen richtlijnen zoals de Raad voor de Journalistiek die opstelt. Wel gaat het over informatie, adviezen en aanbevelingen.
Die zijn gegroepeerd rond vijf thema’s met – communicatietechniek, weet je wel – telkens een beginletter ‘T’. Terminologie moet goed zitten. Transparantie dringt zich op in de zin van vasthouden aan de realiteit en wegblijven van mythes. Tact is essentieel. Testimonials in het bijzonder zullen we goed aanpakken. Te hulp komen tot slot kan door te verwijzen naar competente hulpverleningsinstanties.
Wat dat nu allemaal concreet inhoudt, vindt men hier:
(PDE)