Beide voormalige juryleden blikken terug op hun rol die ze speelden bij het Fonds. Zinzen zegt dat vele indieners niet goed beseften wat onderzoeks- of bijzondere journalistiek nu precies is. \'Helaas schijnen heel veel jonge vrienden het Fonds als een reisbureau te beschouwen. Ze willen met de fiets door Irak rijden om er de bommenleggers persoonlijk naar hun motieven te vragen of liftend door Zuid-Amerika trekken om ons deelachtig te maken aan de ellendige leefomstandigheden van uitgebuite Indianenvolken.\'
\'Nobele initiatieven, ongetwijfeld, maar getuigend van een ten hemel schreiende naïviteit. Dat journalistiek in de eerste plaats een handwerk is dat moet worden aangeleerd, ontgaat ze volkomen\', zegt Zinzen.
Ook Derk-Jan Eppink viel het op dat weinig journalisten financiering aanvragen voor projecten over de binnenlandse politiek. \'Hoe minder onderzoeksjournalistiek, hoe geruster de politici. Zij kunnen ongestoord doorgaan met politieke redacteuren een brokje nieuws te geven, in ruil voor een mooi interview later. Dergelijke incestueuze verhoudingen worden in stand gehouden omdat onderzoeksjournalistiek volledig afwezig is.\'
Eppink vindt ook dat er te veel marginale media zijn die op het Fonds teren, zoals MO* en Deng. \'Hun oplage is te klein en hun publiek te beperkt om een onderzoeksjournalistiek effect te hebben\', aldus Eppink.
Bourgeois belooft extra geld
Vlaams mediaminister Geert Bourgeois vindt dat een zekere verhoging van de subsidie voor het Fonds Pascal Decroos \'zeker verantwoord\' is. De minister heeft zijn administratie de opdracht gegeven na te gaan wat mogelijk is voor 2006.