De impact van corona op de journalistiek is bijzonder groot. Het virus treft journalisten persoonlijk (die ziek uitvallen), hun werkwijzen (steeds digitaler en virtueler), hun inhoudelijke nieuwsaanbod (corona, corona, corona), hun workload (voor sommigen groter, voor vele anderen veel minder of niets meer), hun inkomen (voor velen minder of niets meer) en hun fundamentele vrijheden (van beweging en vrije contacten onder meer). Soms is de impact heel direct, zoals wanneer ze ziek uitvallen, massaal gaan telewerken en virtueel interviewen. Dan weer zijn de gevolgen veeleer indirect: de economische ‘lockdown’ veroorzaakt een implosie van de reclame-inkomsten waardoor de mediahuizen in crisismodus gaan. Of de overheid overweegt meer gezondheidssurveillance, met risico’s voor de privacy, de bewegingsvrijheid en het bronnengeheim van journalisten.
Hierna volgt een eerste inventaris van de gevolgen van SARS-CoV-2 voor nieuwsmedia en journalisten. Ze is gebaseerd op een brede rondvraag bij de Vlaamse mediahuizen, hun directies, hoofdredacties en individuele journalisten. Tevens worden de diverse crisismaatregelen van de federale en de Vlaamse overheid opgelijst die relevant zijn voor de (nieuws)mediasector. Op dit ogenblik lanceren de Universiteit Gent (Centre for Journalism Studies) en de VVJ overigens een enquête bij Vlaamse journalisten over de weerslag van de coronacrisis op hun werk. In mei worden de resultaten verwacht en daarmee zal ook deze nota kunnen worden geactualiseerd.
Achtereenvolgens bekijken we:
- de aanpassing van de journalistieke werkwijzen
- het corona-nieuwsaanbod
- de bedrijfseconomische context
- bij wijze van recapitulatie: de kansen en risico’s van de coronacrisis voor de journalistiek
Pol Deltour / VVJ
10 april 2020
AANPASSING VAN DE WERKWIJZEN
Op 12 maart 2020 had de VVJ/AVBB haar jaarlijkse filmavond voor leden en sympathisanten gepland, de prent ‘Mr. Jones’ van de Poolse cineaste Agnieszka Holland. Ze vertelt over de moeilijkheden die een Britse journalist ondervond om tijdens de Stalin-dictatuur in de jaren dertig van vorige eeuw aan verslaggeving te doen. De ochtend zelf van die 12de maart gelastte de VVJ/AVBB – toen nog op vrijwillige basis – het filmevent af. Daags voordien hadden virologen unisono gecommuniceerd dat het menens was met dat nieuwe coronavirus, en dat we dus best zo ver mogelijk uit elkaars buurt bleven. Social distancing, zo werd duidelijk, zou ook journalisten ten deel vallen.
Het SARS-CoV-2-virus veroorzaakt COVID-19 en voor die ziekte is niemand immuun. Mogelijk lopen journalisten, door het typisch sociale karakter van hun job, zelfs bijzondere risico’s. Op zowat alle redacties zijn de voorbije paar maanden hoe dan ook journalisten uitgevallen. De vergelijking met echte ‘oorlogsreporters’ is er misschien wat over, maar niettemin zijn de risico’s van het vak vandaag reëel.
Op 18 maart besliste de federale regering tot een verregaande lockdown. Toch zijn redacties niet verplicht te sluiten, net zomin als journalisten formeel verplicht zijn thuis te werken. In het regeringsbesluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVD-19 te beperken worden “de media, de journalisten en de diensten van de communicatie” als “cruciale sector” en “essentiële dienst” bestempeld, die “noodzakelijk is voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking” (artikel 3 van het M.B. in combinatie met de bijlage). De VVJ/AVBB had de federale regering in de dagen voordien uitdrukkelijk om deze uitzondering op de lockdown gevraagd. Weliswaar moeten ook nieuwsmedia, net zoals alle andere cruciale bedrijven en essentiële diensten, “in de mate van het mogelijke” telethuiswerk en social distancing toepassen.
Om journalisten en ander personeel te beschermen, hebben de Vlaamse mediahuizen van meet af aan alle gepaste veiligheidsmaatregelen getroffen. Thuiswerk werd maximaal bevorderd, en ook op de redactievloeren werden de nodige gezondheidsschikkingen getroffen. Ook voor journalisten die buiten bleven gaan, werden beschermende maatregelen getroffen – niet enkel in het belang van die journalisten zelf, maar ook van hun gesprekspartners.
Thuiswerk
De Vlaamse nieuwsredacties zijn heel snel overgeschakeld op maximaal telewerk voor hun journalisten en andere redactiemedewerkers. Doorgaans is voor sleutelfuncties wel een uitzondering gemaakt.
Bij Mediahuis in Antwerpen werken ruim 400 van de 450 personeelsleden thuis. De hoofdredactie, de chef eindredactie, de fotoredactie en de lay-out blijven wel naar de redactie komen. Bij de VRT werkt 70 procent thuis (of vertrekt rechtstreeks op reportage). Enkel eindredacteurs, coördinatoren, enkele cruciale deskfuncties en de presentatoren/ankers/nieuwslezers worden nog aan de Reyerslaan verwacht. VTM heeft thuiswerk en videoconferencing verplicht voor iedereen behalve regisseurs, ankers en eindredacteuren; ook daar passeren reporters zo weinig mogelijk op de redactie in Antwerpen. Wellicht het verst ging Het Laatste Nieuws: daar werkt sinds 13 maart iedereen thuis, inclusief hoofdredactie, nieuwscheffen, eindredacteurs en lay-outers.
Op sommige redacties bleek telewerk heel wat moeilijker. Zo beschikten medewerkers van een kleinere zender niet over de mogelijkheid om vanop afstand in te loggen op het redactienetwerk.
Overleggen en vergaderen zijn essentiële componenten van journalistiek werk, en daarvoor deden redacties een beroep op diverse platformen voor videoconferencing: Google Hangouts, Slack, Microsoft Teams, Whatsapp…
Meer telewerk in de toekomst
Wat brengt betekent dit voor de toekomst? Veel journalisten, onder wie redactieverantwoordelijken, blijken de smaak van telewerk te pakken te hebben gekregen. De winsten op het vlak van snelheid en efficiëntie zijn groot – alleen al die vele kilometers in de file die worden uitgespaard. Digitale technologie maakt ook steeds meer mogelijk. Voor zover dat nog niet zo is, zal de coronacrisis zonder twijfel voor een extra versnelde digitalisering van de redactionele werkprocessen zorgen.
Toch wijzen velen nog altijd op de voordelen van fysieke aanwezigheid op redacties. De lijnen zijn een pak korter op die manier, je kunt makkelijker langsgaan bij collega’s of iets roepen naar iemand die vier bureaus verder zit. De verwachting is dan ook dat werk-op-afstand in de journalistiek zal toenemen, maar zonder volledig door te breken.
Op de redactievloer
Alle Vlaamse mediahuizen maakten snel werk van de gepaste veiligheidsmaatregelen op de werkvloer zelf. Met zo weinig volk op de redactie konden de regels inzake social distancing makkelijk worden nageleefd. Mediahuis in Antwerpen legde zelfs 2 meter onderlinge afstand op (in plaats van de van overheidswege bepaalde 1,5 meter). Waar dat van toepassing was, zoals bij BRUZZ, werd komaf gemaakt met het flexdesken.
Werkgevers zorgden voor handgels en letten erop dat werkplaatsen systematisch werden ontsmet.
Op de tv-redacties gingen nieuwsankers zelf met make-up aan de slag (in de plaats van visagisten). In de studio’s wordt de gepaste afstand met gespreksgasten en tussen panelleden in acht genomen. Prikmicrofoons (die door klankmannen werden aangebracht) zijn vervangen door tafelmicrofoons. In regiekamers en montagecellen wordt maar één persoon per keer meer toegelaten, en de ontsmettingsalcohol valt er te snuiven. Jammer genoeg botsten enkele redacties toch op de grenzen van hun kunnen: Kanaal Z zag zich gedwongen zijn studiopresentatie van de nieuwsuitzendingen stop te zetten, ook al omdat die (kleine) studio wordt gedeeld met Ring-TV.
Het Laatste Nieuws meldt nog dat geen bijzondere veiligheidsmaatregelen op de redactie werden genomen, om de eenvoudige reden dat daar niemand meer te vinden was.
Op het terrein
Volgens het hoger vermelde regeringsbesluit van 18 maart mogen journalisten dus blijven werken en professionele verplaatsingen maken. Specifiek voor journalisten die de baan opgaan, publiceerden het Nationaal Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid nog enkele “praktische richtlijnen om te informeren in alle veiligheid”. Hier volgt de integrale, letterlijke weergave:
“Innovatie voor een effectieve journalistiek op afstand
- Gebruik, in het mate van het mogelijke, veilige technieken om de afstand te bewaren: interview via telefoon of videoconferentie in plaats van een fysiek interview;
- Respecteer tijdens een interview op het terrein de ingestelde maatregelen, zoals het behouden van anderhalve meter tussen de journalist en de geïnterviewde persoon;
- Zorg voor afstand en voor voldoende hygiëne van de microfoon door fysiek contact tussen de geïnterviewde persoon en de microfoon te vermijden (door bijvoorbeeld een lange microfoon te gebruiken en door de microfoon te plastificeren om deze zodoende gemakkelijk te desinfecteren na elke interview, zorg ervoor dat de geïnterviewde persoon de microfoon niet moet aanraken).
Beschermen van risicoplaatsen en -groepen
- Vermijd het filmen in gebouwen van verschillende sectoren die momenteel bezig zijn met de bestrijding van het virus;
- Bescherm voornamelijk ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, waar bezoek reeds is verboden voor de naasten van de zieken (of beperkt onder zeer strikte voorwaarde). Ook opnames in de 101/112 centrales, de brandweerkazernes of de laboratoria waar de testen worden uitgevoerd moeten worden vermeden.
- Doe uw interviews met één persoon uit deze sectoren buiten en met respect voor de strikte hygiënische maatregelen.
Organiseer de werkzaamheden op een consequente manier:
- Organiseer de werkzaamheden van de journalisten rekening houdend met de aanbevelingen voor de volksgezondheid: beperk de verplaatsingen (we vragen bijvoorbeeld dat een journalist verslag uitbrengt van een stad) en tracht in de mate van het mogelijk één team per thema in te zetten (om de leeftijdsmix te vermijden om zo de meest kwetsbare te beschermen).
- Kom op tijd naar uw afspraak met de geïnterviewde persoon (om bijeenkomsten van journalisten te vermijden).
- Bescherm ook uw technische teams (die binnen werken) tegen journalisten (die in het veld werken).”
Alle redacties namen praktische veiligheidsmaatregelen voor het veldwerk van hun journalisten. Dat wordt om te beginnen zoveel mogelijk beperkt. Bij Het Laatste Nieuws bijvoorbeeld gebeuren alle interviews, ook de grote, nu via videobellen. Voor beelden wordt meer dan vroeger eerst naar de persagentschappen en stocks gekeken. Videobronnen zoals YouTube en Reuters zijn in trek.
Een belangrijke evolutie is de poolwerking. Zo maakten de vier grote omroepen VRT, VTM, RTBF en RTL snel afspraken over Wetstraatberichtgeving. Om het klassieke gedrum bij interviews tegen te gaan, worden camerabeelden sneller dan vroeger uitgewisseld. Overigens kunnen ook andere zenders, zoals Kanaal Z en de regionale omroepen, die beelden gebruiken. Elke omroep zorgt ook voor microfoons op statieven; richtmicrofoons hebben de klassieke handmicrofoon verdrongen. Bij persconferenties zetten VRT en VTM hun microfoons mooi naast elkaar voor Nederlandstalige interviews, RTBF en RTL doen hetzelfde voor Franstalige interviews.
Voor een soortgelijke samenwerking tekenden de grote foto-agentschappen. Belga, Photo News en Isopix spraken af persconferenties en indoor evenementen zoveel mogelijk door één persfotograaf te laten verslaan, waarna de beelden meteen worden gedeeld. Hans Vandendriessche, hoofdredacteur van Belga, wijst op het vrij unieke van deze démarche: “Vroeger werkten we ook al met poolsystemen, veelal op vraag van een organisator, nu is dit bijna de norm geworden.”
Reportageploegen met bijvoorbeeld een reporter en een fotograaf of cameraman gaan zoveel mogelijk gescheiden ter plekke. Gaan een journalist en een monteur toch in dezelfde zendwagen op pad, dan wordt er in het voertuig voor gepaste afscheiding gezorgd.
The devil is in the detail, en dus krijgen reporters te velde desgewenst ook beschermende kledij mee, zoals mondmaskers. Microfoons worden individueel toegewezen en uitgerust met hoezen, die na elk interview worden weggegooid en vervangen.
Ongemakken en risico’s
Kunnen journalisten opdrachten weigeren als ze schrik hebben voor besmetting? Zowel VRT als VTM beaamt dat dit kan. Weliswaar, wordt daarbij opgemerkt, “is de drive om wél het terrein op te gaan juist zeer groot”.
Alle redacties wijzen bovendien op de beperkingen en ongemakken van de nieuwe manier van werken. Voor een deel – in zoverre het om louter technische mankementen gaat – is dat louter een kwestie van tijd. Maar er zijn ook principiële bezwaren. Zo weegt een skype-interview niet op tegen een ‘fysiek’ interview. Een zelfopgenomen videogetuigenis van een arts of verpleger weegt niet op tegen een eigen reportage. Een videodebat biedt niet mogelijkheden van een debat met alle deelnemers rond dezelfde tafel. Tegen de authenticiteit van fysieke interviews, reportages en debatten kan geen technologie op.
Nog een aandachtspunt betreft het gevaar dat te strakke richtlijnen – zeker wanneer die van de overheid uitgaan – de voor journalisten fundamentele vrijheden van privacy, beweging en informatiegaring hypothekeren. Het Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken beseft dat spanningsveld zelf. Het voegt aan het eind van de richtlijnen toe: “Deze maatregelen zijn niet genomen om de persvrijheid te beperken: wij hebben u nodig als essentiële partner om de mensen te informeren.”
Specifiek wat de poolvorming betreft moet nog op een ander risico worden gewezen. Als die zich te sterk en structureel doorzet, valt te vrezen voor het pluralisme van de nieuwsmedia en de diversiteit van het nieuwsaanbod.
Moeilijker omgang met bronnen
Niet enkel journalisten passen hun werkwijzen aan, dat doen ook hun bronnen. In het algemeen stellen redacties vast dat het (soms veel) moeilijker is geworden om nog mensen voor de microfoon of camera te krijgen. Infogaring en verslaggeving op het terrein zijn een stuk lastiger geworden, nu een groot deel van de samenleving in isolatiemodus is gegaan.
Interviews regelen met politici is niet altijd evident. Ziekenhuizen en woonzorgcentra doen moeilijk, “ook al lukt het wel als er goede afspraken worden gemaakt” (VRT). Ook supermarkten zijn weigerachtig.
Lokale besturen blijken het moeilijk te hebben hun activiteiten in aangepaste coronavorm voort te zetten. Zo zetelden nogal wat gemeenteraden in maart achter gesloten deuren of op afgesloten virtuele platformen. Hier en daar vergaderden gemeenteraden via e-mail. Zonder twijfel is dat problematisch: ofwel schort men de openbare werkzaamheden op, ofwel zet men ze verder maar dan met de minimale waarborgen van openbaarheid en vrijheid van informatie.
Desgevraagd antwoordde het kabinet van minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld) aan de VVJ dat “niettegenstaande uitzonderlijke omstandigheden” gemeenteraden en commissies “vanzelfsprekend moeten rekening houden met de openbaarheid van bestuur en de rol van de pers”. Het kabinet heeft de lokale besturen dan ook nogmaals hierop gewezen, via de nieuwsbrief van het Crisiscentrum van de Vlaamse overheid en via de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur (https://lokaalbestuur.vlaanderen.be).
Ook justitie zwoegt met het moeilijke dilemma tussen voortwerken en veiligheid, met de openbaarheid van haar werking als strijdpunt. Zo kondigde de rechtbank van Dendermonde half maart aan al haar zittingen voortaan achter gesloten deuren te houden. Op vraag van de VVJ werd die positie herbekeken. Zo werden eind maart, bij de uitspraak over een grote kinderpornozaak, drie journalisten toegelaten. In overleg tussen de redacties werd toen een pool samengesteld (cfr. supra) van een redacteur en een fotojournalist van Belga en een cameraman van de VRT. Hun verslag werd onmiddellijk ter beschikking van alle redacties in het land gesteld.
HET CORONA-NIEUWSAANBOD
Sinds begin 2020 overheerst de coronapandemie het nieuws. Het persagentschap Belga stelde vast dat drie kwart van het totale nieuwsaanbod momenteel coronagerelateerd is. Behalve het Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken, geeft nauwelijks iemand nog persconferenties. Het ‘andere’ nieuws dat overblijft, betreft faits divers en hier en daar nog een rechtszaak.
Redactionele corona-aanpak
In het algemeen geven de Vlaamse hoofdredacties aan zich aan de basisregels van goede journalistiek te houden, corona of niet. Dat betekent kort en goed: correct informeren. “Meer dan ooit moeten we nu een baken zijn van objectieve en betrouwbare berichtgeving.”
De evolutie van de epidemie wordt nauwgelet op de voet gevolgd, met aandacht voor zowel positieve als negatieve ontwikkelingen. De overheidscommunicatie krijgt royale aandacht. Voor journalisten is daarbij essentieel dat die communicatie snel, helder en betrouwbaar is. Opvallend is de grote aandacht die alle redacties besteden aan experten, virologen en talloze andere medici. Heel veel tijd en ruimte zijn besteed aan de gezondheidsaanbevelingen van de overheid en experten.
Voor diverse nieuwsmedia betekent correct berichten ook extra ingaan tegen de desinformatie en het fake news over corona, die trouwens voor velen ook grote gezondheidsrisico’s met zich brengen. De VRT bijvoorbeeld zet extra in op zijn Check-rubriek op vrtnws.be.
Correct berichten betekent dat er ook aandacht wordt besteed aan negatieve ontwikkelingen – zelfs als het resultaat daarvan mogelijke onrust of paniek bij een deel van de bevolking is. Journalisten moeten in de eerste plaats correct berichten en het verhullen van feiten is daarbij taboe. Ze kunnen daarbij niet zomaar worden afgerekend op de impact van hun informatie bij (een deel van) het publiek. Het vermijden van paniek of onrust is dus niet hun eerste taak. In het verlengde hiervan zullen redacties ook altijd aandacht blijven hebben voor de verscheidenheid van opinies, onder politici of onder experten.
Correct berichten betekent anderzijds ook aandacht hebben voor positieve ontwikkelingen. Negatieve ontwikkelingen worden best niet nodeloos gedramatiseerd (ook al verwijten sommigen dit de media: die dramatisering zou dan commercieel geïnspireerd zijn). Nogal wat redacties zetten overigens juist in op positieve aspecten van het coronaverhaal. “In moeilijke tijden als deze hebben mensen behalve aan informatie veel nood aan verbondenheid.” Zo vliegen VTM en HLN met een drone boven Vlaanderen en laten ze lokale gemeenschappen toe om met signalen of kunstwerken in beeld te komen. De Antwerpse regionale omroep probeert in de dagelijkse grote informatiestroom minstens één positief bericht te steken.
In het algemeen valt nog een rollenverschuiving tussen nationale en regionale media waar te nemen. De eerste begeven zich opmerkelijk veel op lokaal terrein om reportages te maken over de situatie van de gewone man/vrouw in de straat. Omgekeerd verspreiden de regionale omroepen meer dan anders ook algemene, ‘nationale’ informatie over corona.
Verstomde kritiek
In de prille beginfase van de coronacrisis circuleerde er veel kritiek op de nieuwsmedia. Ze zouden de zaak dramatiseren, met alle negatieve gevolgen vandien voor de gemoedsrust van mensen en voor de economie. (Een minderheid van de mediacommentaren hield voor dat de media de crisis juist minimaliseerden, om paniek te vermijden en de overheid ter wille te zijn.) Die mediakritieken zijn vandaag verstomd. Veeleer integendeel blijkt dat mensen in de maand maart enorm veel nieuws hebben gevolgd, wat wijst op erkenning en waardering (zie verder).
Van dwingende overheidsbemoeienis met de corona-berichtgeving is hoe dan ook geen sprake, in tegenstelling tot diverse andere landen. Elke consigne in dit verband moet trouwens radicaal worden verworpen (zie verder).
Weggevallen nieuws
De coronacrisis drukt ander nieuws weg. Dat gebeurt ook indirect, via het overheidsbeleid van ‘lockdown’ dat talloze sectoren en evenementen treft. Daaronder sport, cultuur, en ook openbare politieke vergaderingen en rechtszittingen.
Een en ander heeft grote gevolgen voor de redactiebezettingen. Sport- en cultuurjournalisten vallen grotendeels zonder werk. Dat geldt ook voor de verslaggevers van lokaal beleid of justitie, die eveneens hun activiteiten op een laag pitje zetten of functioneren op minder toegankelijke wijzen. Beeldjournalisten zijn een groot slachtoffer van de evenementenstop. Het wegvallen van al dat werk treft in de eerste plaats freelancejournalisten, in mindere mate ook loontrekkenden. Meer hierover infra.
Voor zover nieuws wegvalt met betrekking tot openbare overheden, stelt zich een fundamenteel probleem. Eigen aan een democratische rechtsstaat is de volwaardige controlefunctie vanwege publiek en pers.
BEDRIJFSECONOMISCHE CONTEXT
Journalistiek situeert zich per definitie in een bedrijfseconomische context. De publieke omroep en andere overheidsinitiatieven daargelaten, moeten private nieuwsmedia inkomsten halen bij enerzijds hun publiek (de nieuwsconsument) en anderzijds adverteerders.
De corona-nieuwsparadox
In moeilijke tijden heeft de samenleving behoefte aan veel en betrouwbare informatie. Zo komt het dat alle professionele nieuwsmedia forse stijgingen noteren van lees-, kijk-, luister- en klikcijfers. Ook de verkoop van digitale abonnementen zit in de lift.
Mediahuis tekende in de laatste drie weken van maart, vergeleken met de eerste week, de helft meer bezoekers op de websites op. Op De Standaard online was dat zelfs 80 procent. Ook de leestijd op de sites bleek fors gestegen. Bij DPG Media ging het digitale bereik eveneens fors omhoog. HLN.be zag in maart zijn bezoekersaantal stijgen van 2,3 naar 3,9 miljoen. De Morgen meldt een verdubbeling van zijn digitale bereik. De CIM bevestigt voor heel de mediasector de substantiële toename van zowel het aantal surfers als het aantal pageviews vanaf 9 maart.
Hetzelfde verhaal bij televisie. Op 15 maart keken 1,57 miljoen mensen naar het VRT-Journaal van 19 uur op Eén, een nieuw record. En ook de nieuwsuitzendingen op VTM scoren hoog. Diezelfde zondagavond 15 maart keken 776.000 mensen naar VTM Nieuws, zowat 100.000 meer dan een week voordien. In de week van 9 maart steeg het aantal Vlamingen dat tv-nieuws consumeerde van 70 naar 80 procent. En ook de radio vindt meer gehoor. Een kwart van de Vlamingen luistert er vaker naar sinds corona de actualiteit beheerst.
Voor de gedrukte pers was belangrijk dat de krantenwinkels zijn kunnen open blijven, ongeacht de algemene ‘lockdown’. De uitgevers verkregen van de federale regering dat zij als ‘essentiële sector’ de verspreiding van gedrukte kranten en magazines konden blijven waarborgen.
Goed nieuws voor de media zelf, zou je denken, want die zijn nog volop bezig de digitale disruptiegolf te verwerken en kunnen extra inkomsten dus best gebruiken. Nu zien diverse nieuwsmerken hun abonnementenbestand in maart inderdaad toenemen, maar spectaculair is die stijging toch niet. Bovendien is de reclamemarkt omzeggens ineen gestuikt, en voor private nieuwsmedia maken die al snel de helft van hun totale inkomsten uit. Volgens de UBA (Unie van Belgische Adverteerders) heeft sinds het uitbreken van de coronacrisis 80 procent van de adverteerders zijn reclamecampagnes uitgesteld. De mediahuizen zelf berekenen hun verlies op minstens 30 % voor de maand maart alleen, en dan moet de rest nog komen. Mediahuis bijvoorbeeld, dat voor 30 % steunt op advertentie-inkomsten, raamt het verlies voor zijn krantentitels dit jaar op ruim 10 miljoen euro. Toon van den Meijdenberg, coronacrisiscoördinator bij Mediahuis: “Dat verlies aan reclame-omzet wordt geenszins opgevangen door de hoge leescijfers en bijgekomen abonnementen.” Ziedaar de pijnlijke corona-nieuwsparadox.
In het algemeen kampen vooral kleinere media, die minder grote buffers hebben, met problemen. De regionale omroepen bijvoorbeeld zagen lokale spelers (KMO’s, familiebedrijven, lokale organisaties, lokale event organisatoren…) massaal reclamebestellingen afzeggen. Ook sponsors en commerciële partners, die aan de basis liggen van gefinancierde programma’s, haakten in groten getale af. Regiozenders ramen hun inkomstenverlies daardoor op mogelijk 70% voor de maanden maart tot en met juni.
Bart Coopman van de regionale West-Vlaamse omroep Focus-WTV zegt het zo: “Terwijl de bezoekerscijfers op onze website sinds 11 maart boomen van 41.000 naar 100.000 per dag, en regionale omroepen zo te zien relevanter zijn dan ooit, zijn wij een reclameloze zender geworden. Bovendien verdienen we geen geld meer met commercieel opnamewerk.”
In crisismodus
Het zette enkele uitgevers ertoe aan om hun publicaties terug te schroeven. Kranten schrapten sportkaternen en cultuurbijlagen. De Tijd schrapte zijn zaterdagbijlage Netto. Gespecialiseerde uitgevers schorten tijdelijk de uitgave van hun sport-, cultuur-, reis of culinaire publicaties op.
Vooral kleinere mediahuizen zitten in de problemen, met name wanneer ze sterk reclame-afhankelijk zijn. Dat is het bijvoorbeeld het geval voor regionale en lokale nieuwsmedia. Roularta was het eerste grote mediabedrijf dat aankondigde te snoeien in het aanbod: het zette de verspreiding van de gratis (en dus integraal reclame-afhankelijke) gedrukte bladen De Streekkrant en De Zondag voor vijf weken stop. Voor Roularta vertegenwoordigen de reclame-inkomsten 40 % van de totale omzet. Als bijkomende factor verwees CEO Xavier Bouckaert naar de sluiting van de talloze handelszaken waarlangs die lokale bladen worden verspreid.
Ook veel digital only media zien het even niet meer zitten. “Gezien de huidige situatie met COVID-19 stoppen we even met ons e-zine”, kreeg een culinair journalist onlangs te horen. “Wanneer de volgende nummers verschijnen, weten we nog niet. Daardoor kunnen we jullie tijdelijk geen nieuwe opdrachten geven.” En, wat cynisch: “Dat neemt niet weg dat jullie de lopende artikelen zeker mogen afwerken. Het principe van betaling bij publicatie blijft evenwel gehandhaafd. Alle advertenties zijn ingetrokken, waardoor we geen inkomsten meer hebben en dus ook geen voorschotfacturen kunnen betalen.”
In zijn geheel is ook de audiovisuele sector zwaar getroffen, in het bijzonder de facilitaire bedrijven daar. Zij leveren mensen en technologie aan televisiezenders en productiehuizen, maar ook aan overheden en de organisatoren van evenementen. Vaak gaat het om kleinere bedrijven en freelancers. De VOTF, beroepsvereniging van Vlaamse audiovisuele bedrijven, wijst na aan rondvraag bij haar leden op een werkvermindering van 95 procent sinds de uitbraak van het coronavirus.
Soortgelijke cijfers bij de groep van persfotografen. Lieven Van Assche, voorzitter van de VVBJ (Vlaamse Vereniging van Beeldjournalisten), meldt dat 90 procent van de persfotografen is teruggevallen op volledige stilstand . Evenementen zijn er immers niet, en fysieke interviews nog nauwelijks. Eén op de tien heeft af en toe nog een persopdracht, en dat is nog goed voor maximaal 15 procent van hun normale inkomen.
Crisisbestendige zakenmodellen
Nog noteren dat wereldwijd nieuwsmedia door corona in crisismodus zijn gegaan. Van onze buurlanden tot in de VS schrappen mediahuizen publicaties en uitzendingen en snoeien ze al dan niet duchtig in hun personeel.
Her en der rijst – niet voor de eerste keer – de vraag of nieuwsmedia geen nood hebben aan een crisisbestendiger zakenmodel, dat met name minder afhankelijk is van reclame-inkomsten? Moeten we niet (nog) meer inzetten op een betalend publiek van lezers, kijkers, luisteraars?
Effecten op personeel
De coronacrisis doet redacties op hoog toerental draaien en veel journalisten kampen met een grote werkdruk. Anderzijds valt een groot deel van het personeel door de crisis uit de boot. CEO Gert Ysebaert ziet het dubbele van de situatie goed in: “Enerzijds slorpt de coronacrisis veel aandacht van een groot deel van onze journalisten op, anderzijds stellen we vast dat onder andere sportgebeurtenissen zijn afgelast, dat het culturele leven is stilgevallen, dat lokale initiatieven niet doorgaan dat de gerechtelijke verslaggeving minder aandacht opeist.”
Om aan het laatste het hoofd te bieden zijn alle Vlaamse mediahuizen inmiddels overgeschakeld op tijdelijke werkloosheid voor een deel van het personeel. Daar zijn vooral mensen op advertentie-afdelingen en andere logistieke diensten het slachtoffer van – schminksters bij de tv-omroepen bijvoorbeeld, maar ook – hier en daar – journalisten: sport- en cultuurverslaggevers, fotografen, grafici. Het enige mediahuis dat geen tijdelijke werkloosheid inroept, is de VRT. Een opmerkelijk nieuwsfeit kwam onlangs overigens uit het Verenigd Koninkrijk: de BBC komt terug op haar in januari aangekondigde ontslag van 450 personeelsleden, door de gigantische nieuwsdruk die corona ook daar met zich meebrengt.
Tijdelijk werkloos betekent toch een pak loonverlies, en enkele mediahuizen hebben dan ook maatregelen getroffen om de pijn solidair te spreiden. Ofwel door een spreiding van de tijdelijke werkloosheid as such, ofwel door een solidaire bedrijfsopleg bovenop de werkloosheidsuitkering om zo in de buurt te blijven van het normale loon. Zo werd bij Belga aanvankelijk gedacht aan tijdelijke werkloosheid voor 6,5 FTE (onder wie twee sportjournalisten en een fotojournalist), maar directie en personeel kwamen overeen om dit over alle personeelsleden te spreiden in de vorm van een dag tijdelijke werkloosheid per maand voor iedereen. Overigens moet vermeld dat hier een daar ook aandeelhouders en managers hun steentje bijdragen. Zo ziet de familie Denolf dit jaar af van haar dividend in de Roularta-winst. Bij Belga leveren de twee managers 5 % van hun vergoeding in.
Ook voor freelancejournalisten is het beeld dubbel. Voor sommigen, bijvoorbeeld in de economische sfeer, is er (veel) meer werk. Enkele redacties doen overigens maar al te graag een beroep op freelance medewerkers voor de vervanging van zieke werknemers. Maar vele anderen krijgen geen opdrachten meer en vallen bijgevolg zonder inkomsten. Fotografen, sportjournalisten en cultuurverslaggevers bijvoorbeeld zien zwaar af.
Investeren in nieuws
Tot op zekere hoogte valt het uitvallen van personeel – zelfs op redacties – te begrijpen. Als er geen voetbal is kunnen voetbalcorrespondenten moeilijk met zijn allen aan de slag blijven.
Toch is het essentieel dat er niet meer in de redactionele capaciteit wordt gesneden dan door de nieuwe maatschappelijke realiteit verantwoord is. Vandaag snel saneren om louter bedrijfseconomische redenen, getuigt niet van visie. Journalisten die tijdelijk zonder werk zitten, kunnen vrij makkelijk worden ingeschakeld op andere terreinen. Op diverse redacties gebeurt dat ook. Zo kunnen redacties hen inzetten voor factchecking en het detecteren van desinformatie. De coronacrisis is bovendien een veelkoppig monster, met behalve medische ook talloze psychosociale, sociaal-economische, politieke en andere maatschappelijke facetten. De sociaal-economische naschok wordt gigantisch. De politieke bedding waarin de crisis wordt aangepakt – een minderheidsregering met volmachten – is heel uitzonderlijk en noopt tot extra waakzaamheid. In dergelijke omstandigheden zijn niet minder maar meer journalisten op elke redactie vandoen. Als er een moment is waarop mediahuizen toekomstgericht kunnen investeren in de kwaliteit van hun journalistieke aanbod, is het net nu.
Overheden komen tegemoet
Zowel de federale als de Vlaamse overheid trof, samen met de ‘lockdown’ van 18 maart, meteen maatregelen om de economische en sociale gevolgen ervan zoveel mogelijk te temperen.
-
Vlaamse overheidsadvertenties
Op 26 maart lanceerde de Vlaamse regering de campagne ‘Red levens en doe de check check check’. Met dat laatste werd verwezen naar de drievoudige boodschap van thuis blijven en handen wassen, contacten met ouderen vermijden en anderhalve meter afstand houden van elkaar. De Vlaamse overheid bestelt hiervoor advertentieruimte bij televisie, radio, kranten, magazines en online media, ter waarde van in het totaal 3 miljoen euro. Ook kleinere media worden betrokken (de regionale zenders bijvoorbeeld krijgen samen in een eerste golf € 25.000, nieuwssite Apache ontvangt € 5.000).
Behalve belangrijk als gezondheidssensibilisering, is de campagne ook bedoeld als steun aan de media. Vlaams Mediaminister Benjamin Dalle (CD&V) op zijn website: “Onze journalisten en media staan vandaag mee in de frontlinie van de oorlog tegen het coronavirus. Ze brengen de klok rond kwaliteitsvolle duiding en nieuws over de verspreiding van het virus. Daarnaast hebben tal van zenders, kranten en magazines hun programmatie omgegooid om mee een stem te geven aan de vele initiatieven in Vlaanderen en Brussel, of om vragen van kijkers en lezers te beantwoorden. Krantensites halen informatieve stukken van achter de betaalmuur en stellen ze beschikbaar voor iedereen, televisiezenders stellen extra reeksen en programma’s open voor alle kijkers. Toch hebben ze het financieel ook moeilijk, ook zij worden geconfronteerd met zieken en geannuleerde reclamecampagnes. Met deze investering willen we hen ook financieel een duwtje geven.”
Zuurstof voor de media
Overheidsadvertenties zijn een relevant middel om extra zuurstof te geven aan media. Her en der vragen mediahuizen dan ook om hierop te blijven inzetten. Een verwante piste is het creëren van een fiscaal voordeelregime voor advertenties in nieuwsmedia.
De regionale omroepen verzoeken nog om een tijdelijke opschorting van de Europese regel die reclame beperkt tot maximaal 12 minuten per uur. Post corona wordt immers een opstoot van de reclame-activiteit verwacht, en die wordt dan best niet teveel aan banden gelegd. Daarnaast dringen de regionale omroepen aan op overheidssteun in de vorm van opdrachten voor de productie van bijvoorbeeld toeristische programma’s. Ook op hun verlanglijst: een substantiële verhoging van de rechtstreekse jaarlijkse subsidie die ze ontvangen, van € 174.000 naar € 400.000 per omroep.
-
Tijdelijke werkloosheid
Naar aanleiding van de coronacrisis trok de federale regering de uitkering voor tijdelijke werkloosheid op tot 70 % van het brutoloon, zij het geplafonneerd tot € 2.754,76 bruto. In de praktijk levert dat een netto-uitkering op tussen € 1.000 en € 1.500. De Vlaamse regering voegde daar voor tijdelijke werklozen een forfaitaire premie van € 202,68 aan toe, bestemd voor het betalen van de elektriciteits-, gas- en waterfactuur.
Zoals vermeld zijn alle grote Vlaamse mediahuizen intussen voor en deel van hun personeel op tijdelijke werkloosheid overgeschakeld. Het gaat onder meer om mensen op de advertentie-afdelingen, logistiek personeel zoals de schminksters bij de tv-omroepen, maar ook journalisten. Bij Belga is gekozen voor een solidaire spreiding van de tijdelijke werkloosheid over heel het personeel (zie hoger). Diverse mediahuizen (DPG Media, Belga) betalen een eigen supplement bovenop de werkloosheidsuitkering om de kloof met het loon wat te dempen. Een ander mediabedrijf vroeg dan weer een financiële inlevering van het voltallige personeel om zo’n bedrijfsupplement voor de tijdelijke werklozen te financieren – iets wat door het personeel werd verworpen met de eis dat eerst van de aandeelhouders een inspanning kon worden verwacht.
-
Hulplijnen voor freelancejournalisten
Zelfstandige journalisten waren de eersten die de coronabui zagen hangen: velen van hen zagen hun opdrachten en inkomsten drastisch terugvallen in de maand maart. Gelukkig sprongen de federale en de Vlaamse overheid bij, met enkele crisismaatregelen bovenop de klassieke sociale bescherming voor zelfstandigen.
Zo kunnen zelfstandigen uitstel, vermindering of zelfs vrijstelling vragen van sociale bijdragen. Op het vlak van BTW en personenbelasting plant de FOD Financiën steun in de vorm van spreiding van betaling en vrijstelling van intresten of boetes.
Verder besliste de federale regering dat zelfstandigen een beroep kunnen doen op een vervangingsinkomen van zodra ze hun activiteit wegens de coronacrisis gedurende minstens zeven opeenvolgende kalenderdagen volledig hebben stopgezet. Dat overbruggingsrecht beloopt maandelijks € 1.291,69 netto en – met kinderen ten laste – € 1.614,10 netto. De aanvraag van het corona-overbruggingsrecht gebeurt op basis van een verklaring op eer. Journalisten in bijberoep kunnen niet terugvallen op dit overbruggingsrecht, omdat ze in de regel geen sociale bijdragen betalen.
De Vlaamse regering dan weer regelde een compensatiepremie van € 3.000 (vast bedrag) voor zelfstandigen van wie de omzet tussen medio maart en eind april is gedaald met minstens 60 % in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Op vraag van onder meer de VVJ is de Vlaamse compensatiepremie ook toegewezen aan zelfstandigen ‘zonder fysieke vestiging’ – dus ook freelancejournalisten. De Vlaamse overheid wil ondernemers met de premie ook in moeilijke omstandigheden zoveel mogelijk aan het werk houden. De aanvraag gebeurt met een verklaring op eer, die achteraf wordt gecontroleerd. Journalisten in bijberoep, die in regel geen sociale bijdragen betalen, kunnen op deze premie geen beroep doen.
RECAPITULATIE/REMINDER: OOK DE JOURNALISTIEK IS IN HET GEDING
COVID-19 trekt diepe sporen door mensen en samenleving, en ook de impact op nieuwsmedia en journalisten is groot. Dat opent de vraag naar de risico’s van de crisis voor de journalistiek en haar basiswaarden van onafhankelijkheid en vrijheid.
Vooraf: de coronacrisis biedt ook kansen voor de nieuwsmedia. Dit is een uitgelezen moment om zich waar te maken als betrouwbare mediator van informatie. In de praktijk blijken veel mensen – misschien ook omdat ze meer tijd hebben – hun weg terug te vinden naar de professionele nieuwsmedia. Belangrijk is nu deze winst in nieuwsconsumptie en waardering te valoriseren voor post-coronatijden.
Niettemin is de negatieve impact van de coronacrisis voor de journalistiek reëel. Die situeert zich zowel op het bedrijfseconomische niveau van de mediahuizen als op het operationeel-journalistieke niveau. Zowel voor de mediahuizen als voor de overheid vormt dat uitdagingen. In zekere zin staat zelfs de persvrijheid op het spel, een basiswaarde die onder meer in artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) is vastgelegd. COVID-19 mag het dus niet halen op artikel 19.
Dit spanningsveld doet zich overal ter wereld voor. In talloze landen zetten corona en het overheidsbeleid daaromtrent journalisten en hun werk trouwens veel meer onder druk dan bij ons. Diverse internationale organisaties zetten dan ook waakzaamheidsplatformen op, met name de Internationale Federatie van Journalisten (www.ifj.org), Reporters sans Frontières (www.rsf.org) en het International Press Institute (www.ipi.media).
Kwetsbare zakenmodellen
Meer mensen dan ooit lezen (online) kranten en kijken naar tv-journaals, maar dat levert onvoldoende inkomsten op om de geïmplodeerde reclame-inkomsten te compenseren (de corona-nieuwsparadox). Zijn nieuwsmedia te reclame-afhankelijk, en hoe lukken we er in om het publiek ook weer wat meer te doen betalen voor nieuws? Hoe krijgen we mensen zover dat ze ons nieuws behalve moreel ook financieel weer valoriseren? En welke rol voor de overheid? In een democratische rechtsstaat valt overheidssteun voor professionele, kwaliteitsvolle journalistiek zeker te verantwoorden, zij het onder de vanzelfsprekende voorwaarde van onafhankelijkheid.
Personeelsbeleid en redactiecapaciteit
De coronacrisis heeft nieuwsmedia in crisismodus gebracht, en dat leidde tot verminderingen van het personeels- en medewerkersbestand, ook bij journalisten. Voor een deel is dat uit te leggen: over wat niet is (geannuleerde voetbalmatchen en concerten bijvoorbeeld) is geen verslag mogelijk. Los daarvan mist elke besparing op nieuwsredacties nu elke grond. Integendeel, gelet op de gigantische nieuwsvloed die ons de komende maanden en jaren nog te wachten staat, valt er alleen maar extra te investeren in journalistiek. Ook om de wassende stroom aan fake news en desinformatie tegen te gaan – over corona en zoveel andere dingen – dringen blijvende investeringen in professionele journalistiek zich op.
Journalistieke basics: elementaire privacy
Om de corona-epidemie in te dijken wordt almaar meer aan digitale tools gedacht die de gezondheidssituatie en ook contacten van burgers registreren. Het spanningsveld met de individuele privacy is manifest. Voor journalisten zijn de risico’s extra groot, wanneer dergelijke systemen ook contacten en verplaatsingen gaan bijhouden. Zulke praktijken staan haaks op de basisvrijheden waar elke journalistiek zich moet kunnen op beroepen. In het bijzonder het journalistieke bronnengeheim, dat nochtans wettelijk verankerd is, is hier in het geding.
Vrijheid van beweging
Het regeringsbesluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVD-19 te beperken heeft terecht “de media en de journalisten” als “essentiële dienst” buiten de ‘lockdown’ geplaatst. Het is nu belangrijk dat de overheden deze toegelaten bewegingsvrijheid ook loyaal toepassen in de praktijk. De VVJ/AVBB dringt erop aan dat politiediensten maximale faciliteiten blijft verlenen aan alle houders van een officiële perskaart of VVJ-lidkaart.
Rechten op toegang, vrijheid van informatiegaring
De VVJ/AVBB stelt vast dat het her en der moeilijker is geworden om nog toegang te krijgen tot gebouwen, evenementen of gebeurtenissen. Het gevaar bestaat dat het gezondheidsrisico wordt uitgespeeld als alibi om journalisten niet langer toegang te verlenen. Zeker wanneer het om politieke of gerechtelijke instanties gaat, is dat problematisch. De VVJ/AVBB drong er dan ook bij lokale besturen en rechtscolleges op aan om de minimale openbaarheidsvereisten in acht te nemen. Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld) engageerde zich er alvast toe om de gemeentelijke overheden op hun plichten ter zake te wijzen. Daarnaast blijft het belangrijk dat reporters ook tot andere relevante sectoren toegang krijgen, zoals ziekenhuizen of woonzorgcentra – zij het evident steeds met toepassing van alle veiligheidsvoorschriften.
Poolvorming als noodoplossing
Poolvorming, waarbij de fysieke aanwezigheid van journalisten bij een event wordt beperkt en opnames worden gedeeld, kan in noodgevallen een uitweg zijn. In de praktijk wordt hier door alle redacties ook solidair aan meegewerkt. Toch mag dat systeem geen gewoonte worden. Het uitgangspunt moet wel degelijk het pluralisme van de nieuwsmedia blijven, wat er in de praktijk op neerkomt dat toegang wordt verleend aan alle professionele journalisten die zich aandienen.
Vrijheid van publicatie en commentaar
Enkele landen trachten de coronacrisis te beheersen door de vrije meningsuiting onverkort aan banden te leggen. In Hongarije verschuilt de regering-Orban zich achter de strijd tegen fake news om straffen te zetten op informatie die tegen het regeringsbeleid ingaat. Ook andere autocratische regimes leggen de vrije informatie over corona & Co. aan banden. Wat is ‘autocratisch’ trouwens? In de VS blijft de president nieuwsmedia en journalisten discrediteren bij elke nieuwe kritische vraag, of belet hij simpelweg dat die nog wordt gesteld. Het is evident dat dit wegen zijn die nooit bij ons mogen worden bewandeld.