De openbaarheid van de rechtspraak staat onder druk. Slachtoffers schermen met hun privacy, justitie zelf roept het gewijzigde mediaklimaat in. De VVJ/AVBB waarschuwt voor een sluipend proces van verhulling, en roept op tot maximale transparantie over het rechtspreken, minstens in de verhouding met professionele nieuwsmedia en beroepsjournalisten.
VVJ/AVBB-nota over de openbaarheid van de rechtspraak
aan het College van Hoven en Rechtbanken
aan het College van Procureurs-generaal
aan de Hoge Raad voor de Justitie
aan de minister van Justitie
Enkele recente ontwikkelingen
Onlangs besliste het Antwerpse hof van assisen om de zaak Julie Van Espen achter gesloten deuren te behandelen, op het debat over de strafmaat en het uiteindelijke arrest na. Publiek en pers werd aldus de toegang tot de behandeling ten gronde ontzegd, inclusief de debatten over de persoon van de beschuldigde en het functioneren van justitie zelf. Zelfs de akte van beschuldiging kregen de gerechtsjournalisten niet te zien. Als reden voor de infostop werd ‘het medeleven met de nabestaanden’ opgegeven, maar verantwoordde dat zo’n grove maatregelen? En hadden ter zake ook geen afspraken kunnen worden gemaakt met de gerechtsjournalisten, zodat minstens zij niet van cruciale informatie werden verstoken?
Een wetsvoorstel, geïnspireerd door de Hoge Raad voor de Justitie, wil de beslotenheid overigens veralgemenen voor alle zedenprocessen. Het is moeilijk voor te stellen, maar zelfs voor een zaak-Dutroux zou het van de rechters hebben afgehangen of ze in het openbaar was behandeld.
Er is meer. Onlangs werd ook de bekende mediafiguur Bart De Pauw veroordeeld. Dat proces verliep dan wel openbaar, maar aan het einde van de rit weigerde de Mechelse correctionele rechtbank het authentieke vonnis digitaal vrij te geven aan journalisten. De reden: bescherming van de privacy, met name die van de slachtoffers. Vreemd, voor een zo door alle partijen gemediatiseerde zaak. Intussen weten geïnteresseerde journalisten en rechtszoekenden nog altijd niet honderd procent zeker waar de rechtbank nu precies de lijn heeft getrokken tussen strafbare belaging en geoorloofd flirtgedrag.
Opnieuw gaat het niet om een geïsoleerd incident. Ook in andere zedenzaken weigeren rechtscolleges vandaag gerechtelijke uitspraken ter beschikking te stellen van de pers. Worden ze wel vrijgegeven, dan worden de teksten nagenoeg steeds volledig geanonimiseerd, in die mate zelfs dat ze onbegrijpbaar en soms zelfs irrelevant worden.
Anonimiseringstendens
Die anonimiseringstendens doet zich meer dan eens ook in andere rechtszaken voor. Het voorbije jaar was dat bijvoorbeeld het geval in belangrijke rechtszaken als die van het coronabeleid, de geluidsoverlast rond de luchthaven van Zaventem (zelfs de namen van eisende gemeenten werden doorgehaald), de freefighters en de Hitlergroet in Breendonk. Namen van procespartijen, advocaten en magistraten worden dan in die mate zwart gearceerd dat uiteindelijk slechts een droge, formalistische brok informatie overblijft die elke voeling met de realiteit mist.
Het gevaar bestaat dat die praktijk straks ook gebetonneerd wordt, wanneer de wet van 5 mei 2019 uitwerking krijgt. Die wet creëert een openbare databank met vonnissen en arresten – op zich een uitstekende zaak – maar alle namen in die uitspraken zouden worden geschrapt. Die van procespartijen om te beginnen – ook als dat bedrijven of vzw’s zijn – en verder die van magistraten en advocaten. Begin dan maar eens na te gaan wat justitie nu eigenlijk heeft beslist. En zoek dan maar eens op welke veroordelingen een milieuvervuilend bedrijf, een frauderende vzw of een recidiverende zedendelinquent zoal nog heeft opgelopen.
Niet zo lang geleden besliste de wetgever nog dat gerechtelijke uitspraken niet langer in het openbaar moeten worden voorgelezen. En zoiets als de minnelijke schikkingen in strafzaken – die ook al elk daglicht schuwen – getuigt evenmin van doorgedreven transparantie. Het wijst allemaal op een sluipend proces van terugtrekking van de rechterlijke macht uit de publieke sfeer.
Ook positief nieuws
Het zou verkeerd zijn enkel maar negatieve ontwikkelingen te zien. In zekere zin is justitie – inclusief de rechterlijke macht – de voorbije decennia béter gaan communiceren. Persrechters briefen journalisten over processen, zoals parketwoordvoerders dat doen over strafonderzoeken, en velen doen dat waarlijk uitstekend. Op de website www.rechtbanken-tribunaux.be kunnen geaccrediteerde beroepsjournalisten terecht voor de raadpleging van nuttige informatie, en via een e-mailgroep worden ze ook regelmatig gebriefd.
En toch wringt er iets. Persrechters en persberichten zijn perfect als aanvulling op een openbaar proces en een vonnis of arrest, maar ze kunnen en mogen dit nooit vervangen. Het blijven immers afgeleide communicatievormen, niet the real thing. En laat dat nu zijn wat journalisten absoluut willen zien, horen en lezen. Het is voor nieuwsredacties ook de enige manier om hun fundamentele roeping waar te maken: onafhankelijk en correct berichten over de dingen die gebeuren. Justitie moet oppassen dat ze niet de weg opgaat van al te veel politici, bedrijven en andere organisaties, die de communicatie strak in de hand willen houden en enkel nog communiceren via persberichten en woordvoerders. Zeker voor een publieke dienstverlener met een cruciale maatschappelijk opdracht, zou dat een perverse evolutie zijn.
Openbaarheid als fundament van de rechtsstaat
De openbaarheid van het rechtspreken behoort in elke democratische rechtsstaat tot de basisbeginselen. Dan hebben we het voor de duidelijkheid niet over het daaraan voorafgaande strafonderzoek, waarover meer discussie mogelijk is in het licht van het spanningsveld tussen openbaarheid en vermoeden van onschuld. Nee, hier gaat het over de transparantie van processen en gerechtelijke uitspraken. De hoogmissen van justitie, kortom, waar procespartijen finaal de degens kruisen en magistraten in naam van de samenleving beslissen hoe de zaak wordt beslecht.
Die fase van het rechtspreken ook, waarvan Mensenrechtenverklaringen, Grondwet en Gerechtelijk Wetboek bepalen dat ze principieel openbaar moet zijn. Specifiek in artikel 6 EVRM, de artikelen 148 en 149 van de Grondwet en artikel 757 van het Gerechtelijk Wetboek vinden we het principe terug. De ratio legis is velerlei. Niet enkel dient deze transparantie het recht op informatie van het publiek, bovendien is ze een waarborg tegen machtsmisbruik en willekeur. Indirect verwerft en behoudt Justitie zelf op die manier het maatschappelijke vertrouwen dat ze nodig heeft voor het vervullen van haar taak.
“Openbaarheid is de ziel van gerechtigheid”, schreef de Britse jurist en filosoof Jeremy Bentham (1748-1832). “Zij is de scherpste prikkel tot inspanning en de zekerste waarborg tegen ongepastheid. Door openbaarheid wordt de tempel van gerechtigheid een school van de eerste orde, waar de belangrijkste aspecten van moraal worden gehandhaafd.” De Belgische rechterlijke macht vertoont vandaag een verontrustende neiging naar beslotenheid en afscherming. Daardoor dreigt de tempel van gerechtigheid veeleer een huis van wantrouwen te worden.
Om goed te zijn strekt die openbaarheid zich wel degelijk uit van de aanvang van een rechtszaak tot aan de finale uitspraak. Nog beter is dat justitie journalisten vooraf al op de hoogte brengt van nakende rechtszaken – zoals sommige persrechters nu al doen. En een andere pertinente tegemoetkoming is dat het vonnis of arrest na de uitspraak meteen digitaal ter beschikking van geïnteresseerde journalisten wordt gebracht, zodat zij er correct kunnen over berichten.
Essentieel houdt die openbaarheid ook een openheid in over de diverse actoren van het proces. De procespartijen om te beginnen, ongeacht hun kant van het conflict. Hun raadslieden ook. En tot slot de bedienaren van justitie, of ze nu tot het parket dan wel de zetel behoren. De figuur van advocaat of magistraat speelt nu eenmaal een belangrijke rol in het rechtsgebeuren. En dus is het wel degelijk belangrijk dat ook hij of zij kan worden geobserveerd en – jawel – geëvalueerd in zijn of haar doen en laten.
Ad hoc afwijken
Niettemin is het principe – zoals elk rechtsbeginsel – niet absoluut. Dat er bij hoge uitzondering van de openbaarheid van de rechtspleging wordt afgeweken, moet kunnen. Artikel 6 EVRM en artikel 757 Gerechtelijk Wetboek laten dat ook toe. Alleen moeten die uitzonderingen wel ad hoc worden bepaald en telkens gemotiveerd.
Vast staat dat een sluiting van de deuren enkel de ultimum remedium kan zijn. Zo’n maatregel verhindert pers en publiek immers nog maar om kennis te nemen van wat er in de rechtszaal gebeurt. Dat in extremis bepaalde gedeelten van het proces besloten zijn – de persoonlijke getuigenis van een misbruikt slachtoffer of de gruwelijke details van een autopsie bijvoorbeeld: tot daaraan toe. Maar dan nog is een formule denkbaar waarbij geaccrediteerde professionele journalisten alsnog worden toegelaten tot de zitting, zij het dat ze vervolgens op een beroepsethische manier verslag uitbrengen over de zaak. Ook in de assisenzaak-Van Espen ware dat een galante oplossing geweest.
Uiteraard moet ook de uitspraak steeds integraal en vlot beschikbaar zijn, onder meer voor geïnteresseerde journalisten. Een weigering zoals in de zaak-De Pauw, blijft onaanvaardbaar. De verdere ontwikkeling van het persgedeelte op de site www.rechtbanken-tribunaux.be is daarbij een must. Bovendien moet justitie komaf maken met de groeiende drang om vonnissen en arresten te anonimiseren. De finaliteit van de openbaarheid van de rechtspleging is om machtsmisbruik en willekeur tegen te gaan. Dat kan enkel worden bereikt wanneer ook openheid wordt gegeven over procespartijen en justitiebedienaren.
En wat dan met de bescherming van de privacy, iemands ‘pijn en smarten’ of de veiligheid van magistraten? Jawel, die kùnnen een rem zetten op de openbaarheid, maar dan moet het wel ad hoc en pertinent zijn, gedoseerd en gemotiveerd. Met een frontale sluiting van de deuren wordt veel meer weggestoken dan iemands persoonsgegevens of persoonlijk leed. Niet alle slachtoffers zijn overigens gebrand op privacy – wel integendeel. En niet alle magistraten lopen gevaar wanneer ze onderaan hun vonnis worden genoemd.
Professionele journalistiek
Het ultieme argument tegen openbaarheid is de nieuwe media-omgeving waarin we zijn terecht gekomen. Op internet gaat informatie nu eenmaal veel sneller circuleren, veel ruimer ook, en bovendien blijft ze veel langer hangen. Zo lijkt het wel of justitie schrik heeft van haar eigen schaduw. Hoe dan ook passen professionele nieuwsmedia ervoor het slachtoffer te zijn van uitwassen op het niveau van big tech en sociale media. Zij blijven maximale toegang tot het justitiegebeuren claimen, samen met de vrijheid om daarover te berichten. Maar ze doen dat met respect voor een beroepsethiek, die wordt afgedwongen door een Raad voor de Journalistiek (www.rvdj.be). Code en Raad besteden specifiek aan gerechtelijke berichtgeving trouwens ruime aandacht. En dat die zelfregulering ook wérkt, blijkt dag aan dag in het nieuws: zelden werden zoveel namen en beelden geanonimiseerd als vandaag.
Laat dit een mogelijke tussenweg zijn voor het spanningsveld waarin we vandaag zitten: justitie geeft totale openheid van zaken aan professionele journalisten en wetenschappers die via hun beroepsethiek getuigen van respect voor privacy en andere persoonsrechten. Op die manier citeert justitie niet naar believen uit eigen werk, maar laat ze het aan verantwoordelijke informatieprofessionals over om in naam van de publieke opinie gerechtelijk nieuws te verwerken en in welke vorm. Ziedaar een redelijk alternatief voor een gevaarlijk obscurantisme dat uiteindelijk het eigen functioneren van justitie dreigt te treffen.
Desiderata VVJ/AVBB
- Tijdige aankondiging van processen, met volledige vermelding van namen
- Terbeschikkingstelling van niet-geanonimiseerde dagvaardingen en akten van beschuldiging
- Onbeperkte toegang tot processen
- Terbeschikkingstelling van aangepaste werkinfrastructuur voor gerechtsjournalisten (werktafel vooraan in de rechtszaal, subsidiair relaiszaal en zo meer)
- Onmiddellijke terbeschikkingstelling van niet-geanonimiseerde gerechtelijke uitspraken
- Beschikbaarheid van persrechters voor uitleg en duiding
- Algemeen: uitbouw van de mailgroep van geaccrediteerde journalisten
- Algemeen: uitbouw van het persluik op rechtbanken-tribunaux.be voor geaccrediteerde journalisten
- De komende databank met gerechtelijke uitspraken: behalve volledigheid qua aantal uitspraken ook volledigheid naar inhoud – geen anonimisering ten aanzien van professionele journalisten
De Raad van bestuur van de VVJ
8 februari 2022
Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ)
Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België (AVBB)
Zennestraat 21 – 1000 Brussel
tel 02 777 08 40