Overslaan en naar de inhoud gaan

Werelddag van de Persvrijheid: wat valt er te vieren ?

 

3 mei is internationale dag van de persvrijheid, een jaarlijks initiatief van Unesco. Veel valt er de jongste jaren niet te vieren, met honderden journalisten die in de gevangenis belanden of vermoord worden, verschralend mediapluralisme, beperkingen voor onthullingsjournalistiek, klokkenluiders die over de kling worden gejaagd en censuurmaatregelen tegen online-journalistiek of social media. Overal in de wereld worden journalisten ontslagen - weggesaneerd om economische redenen. Want de sector verkeert in een diepe crisis, ook in Vlaanderen, zoals blijkt bij Corelio en Concentra via de operatie “Mediahuis”.

En persvrijheid is heus niet alleen in Noord-Korea, Turkmenistan, Iran, Somalië, Syrië, China, Rusland of Turkije een verre illusie. In meerdere EU-landen worden bressen geslagen in de persvrijheid of blijkt het bijzonder moeilijk om journalistieke garingsvrijheid, mediapluralisme en expressievrijheid te waarborgen. Tegelijk kunnen media-verantwoordelijken, hoofdredacteurs en journalisten best ook eens zelf voor de spiegel gaan staan: wat velen de voorbije jaren afleverden, publiceerden of uitzonden was niet zelden een aanfluiting van wat moet doorgaan voor goede journalistiek. De media zijn soms meer keffende bloedhond dan betrouwbare waakhond.

Het zijn vooral diepgravende, kritische, onthullende en onafhankelijke media die kampen met de bemoeizucht van overheden, wettelijke beperkingen, preventieve censuur en strafrechtelijke vervolging. In België hangt MO* nog steeds een veroordeling boven het hoofd naar aanleiding van een schalkse cartoon van een bedrijfsleider. Dezelfde bedrijfsleider van de Forrest-groep heeft met oud-politicus Pierre Chevalier al jaren een miljoenenclaim lopen tegen Humo. En vorig jaar werd de politieke hoofdredacteur van De Morgen, Yves Desmet, in een wel heel opmerkelijk vonnis veroordeeld wegens lasterlijke kritiek aan het adres van de Antwerpse procureur-generaal, op vordering van... de echtgenote van de topmagistraat. Deze zaak is nu in behandeling bij het hof van beroep te Antwerpen. Het duurt jaren alvorens dit soort zaken wordt afgehandeld.?De dreiging en onzekerheid kunnen een ‘verkillend’, afschrikwekkend effect hebben op kritische journalistiek.

Hoewel de Belgische Grondwet en tal van wetten en decreten openbaarheid van bestuur waarborgen, zijn het vaak journalisten die moeilijk toegang krijgen tot bestuursdocumenten die verband houden met maatschappelijk belangrijke hangijzers. Soms moeten journalisten via beroepsprocedures en finaal via de Raad van State passeren alvorens  (gedeeltelijke) toegang te krijgen tot de gevraagde documenten. Geen moeite wordt gespaard om via drogredenen transparantie te weigeren, of het nu gaat om wapenleveringen, verwerking van kernafval, contracten over gezondheidscampagnes met tabaksfabrikanten, landbouwsubsidies, auditrapporten van de Vlaamse overheid, rapportering over hygiëne en volksgezondheid in restaurants of het overtreden van het rookverbod in cafés.

Preventieve censuur

Tergend voor de persvrijheid in België blijft vooral de manier waarop rechters veel te lichtvaardig overgaan tot preventieve censuur in het kader van kortgeding procedures, zoals onlangs nog naar aanleiding van een VTM-Telefacts-reportage over wanpraktijken in en rond de rechtbank te Veurne. De Belgische Grondwet verbiedt nochtans censuur en laat enkel achteraf, na publicatie of uitzending dus, repressieve maatregelen toe in geval van misbruik van de expressievrijheid.

Er blijft discussie bestaan of een rechterlijke beslissing in kort geding die verbod oplegt tot publicatie van een boek of artikel of tot uitzending van een tv-programma, nu wel of niet als een preventieve censuurmaatregel te beschouwen is. Volgens sommige rechtspraak is dergelijk verbod een te verantwoorden voorlopige maatregel om de manifeste aantasting van een ernstig bedreigd recht te voorkomen. De manier waarop de voorzitter van de Brusselse rechtbank de Telefacts-reportage eerst wel een preventief verbod oplegde, en enkele weken later dit verbod weer introk, getuigt evenwel niet van een zorgvuldige omgang met één van de meest fundamentele principes van de Belgische Grondwet. VTM kon de reportage uiteindelijk toch uitzenden, op 29 april. Al moest het daarvoor dus eerst wel advocaten inschakelen en een procedure voeren via de rechtbank.

Veel reden tot juichen wegens het hersteld respect voor de Grondwet en de persvrijheid is er niet. Ook de nieuwe beschikking van 29 april laat een opening voor censuur en preventieve tussenkomst via de kortgedingrechter. Het is enkel omdat er in dit geval onvoldoende redenen waren om de reportage te verbieden, dat de eerste beschikking werd vernietigd. Straks kunnen toch nog andere magistraten, politici, advocaten, bedrijfsleiders, ambtenaren, sportfiguren, celebrities of andere personen die op voor hen onaangename, maar op een journalistiek verantwoorde wijze, in een aangekondigd tv-programma onder de aandacht komen, in kort geding, zelfs op eenzijdig verzoekschrift, een rechterlijk verbod eisen en krijgen. Op die manier blijft de dreiging hangen van een preventief verbod dat neerkomt op een censuurmaatregel door de rechter.

Het is niet de eerste keer dat een rechter preventief een tv-programma verbiedt. Het overkwam de VRT en VTM/Telefacts al vaker.?Toen ook de RTBF met een dergelijk verbod werd geconfronteerd naar aanleiding van een aangekondigd programma in de reeks Au nom de la loi, trok de omroep naar het Europees Hof in Straatsburg. Het Europees Hof maakte in het arrest in de zaak ‘RTBF t. België’ (2011) duidelijk dat een rechterlijk verbod van een tv-uitzending in België geen voldoende wettelijke basis heeft en dat de Belgische rechtspraak op onverantwoord wispelturige wijze af en toe toch een uitzendverbod oplegt. Dit leidt volgens het Hof tot een manifeste bedreiging van de essentie van de expressievrijheid. Het arrest dat ons land veroordeelde blijkt dus nog niet helemaal doorgedrongen tot alle echelons van de Belgische rechtspraak...

Iran

Uitgerekend op 8 april, de dag van het rechterlijk uitzendverbod van de Telefacts-reportage, gaf ik een lezing aan een Iraanse universiteit over persvrijheid en journalistiek en hoe deze rechten en vrijheden in Europa verregaand beschermd worden. Ik realiseerde mij een paar uur later dat de geloofwaardigheid van dit verhaal zwaar op de proef werd gesteld na  de vaststelling hoe de rechtspraak in België een loopje neemt met de grondwettelijke basisprincipes inzake pers- en expressievrijheid en met de dwingende rechtspraak van het Europees Hof in Straatsburg. Als we het Europese verhaal van persvrijheid, kritische journalistiek, transparantie en grondwettelijke waarborgen ook in landen als China, Iran, Rusland en Turkije geloofwaardig willen maken, kunnen we er ook in België maar beter voor zorgen dat we deze basisprincipes in de (rechts)praktijk beter realiseren.

Dirk Voorhoof doceert mediarecht aan de UGent en de Universiteit van Kopenhagen. Hij is lid van het Human Rights Centre en de Vlaamse Regulator voor de Media.

 

Deze bijdrage verschijnt ook in De Morgen van 3 mei 2014

 

 

Onze partners