De oorlog in Oekraïne heeft, een jaar na aanvang, de journalisten en media in het land een zware slag toegebracht. Dat zegt Sergiy Tomilenko, voorzitter van de National Union of Journalists of Ukraine (NUJU), op de website van de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ).
Eind februari waren door het conflict al minstens 47 Oekraïense en buitenlandse werknemers van mediabedrijven gestorven. Onder hen 12 journalisten die tijdens het werk werden gedood.
Net zoals de hele Oekraïense economie is de mediasector in mekaar gestort. Naar schatting een op de drie mediabedrijven zette de activiteiten stop, waardoor veel journalisten hun job verloren. De aanhoudende Russische raketaanvallen op de energie-infrastructuur maken het intussen moeilijk om te werken, wat ertoe leidt dat kranten en tijdschriften vaak met vertraging verschijnen. Vooral in de conflictzones werden talloze redactielokalen zwaar beschadigd.
In de bezette gebieden dan weer worden journalisten gedwongen om Russische propaganda te verspreiden. Doen ze dat niet, dan dreigt uitwijzing of vervolging door de Russische bezetter. Een vijftiental journalisten bevindt zich momenteel in dat laatste geval.
JSC
De NUJU richtte met de steun van de IFJ en UNESCO in zes steden mediacentra op die organisatorische, technische, materiële, psychologische en juridische bijstand bieden aan journalisten. Deze Journalists Solidarity Centers (JSC) boden intussen ruim 2000 journalisten hulp. De materiële ondersteuning varieerde van camera’s en laptops over elektrische generatoren en noodopladers tot beschermingsmateriaal zoals helmen, kogelvrije vesten en kits voor eerste hulp.
160 journalisten ontvingen een eenmalige beurs van 600 dollar, geld gedoneerd door UNESCO. De NUJU organiseert ook trainingssessies over werken in gevaarlijke omstandigheden en installeerde een ‘hotline’, die 24 uur per dag psychologische bijstand verleend. De JSC’s ondersteunden verder de mediabedrijven bij de verdeling van lokale pers in heroverde en frontlijngebieden.
NUJU-voorzitter Sergiy Tomilenko beklemtoont dat de nood hoog blijft. Momenteel is er vooral een tekort aan generatoren, noodopladers en computers. Hij dringt ook aan op meer technische en financiële steun die journalisten toelaat aan de slag te blijven, met name wanneer ze door de Russische bezetter worden verdreven of aan de frontlijn moeten opereren.
Russen geschorst
Intussen heeft de IFJ het lidmaatschap van de Russian Union of Journalists (RUJ) opgeschort. De aanleiding daarvoor is de oprichting van vier lokale RUJ-antennes in bezet Oekraïens gebied. De Oekraïense journalistenbond NUJU drong eerder aan op de uitzetting van de RUJ. Omdat de IFJ daarmee talmde, schorsten enkele Scandinavische journalistenbonden een week geleden hun lidmaatschap van de internationale journalistenfederatie op.
‘De IFJ is gebouwd op internationale solidariteit, samenwerking tussen leden en respect voor de rechten van journalisten’, aldus IFJ-voorzitster Dominique Pradalié. ‘Het initiatief van de RUJ om vier afdelingen op te richten in bezette gebieden in Oekraïne is daarmee in tegenstrijd.’
NUJU-voorzitter Tomilenko erkent overigens dat ook Oekraïne zelf nog een weg te gaan heeft. Hij herinnert daarbij aan de kritiek van de NUJU op een nieuwe Oekraïense mediawet, die de macht van de politiek samengestelde nationale mediaregulator over de media sterk vergroot.
(LV)
Foto: Sergiy Tomilenko (c NUJU)
Voor giften: https://donorbox.org/donation-to-the-ifj-safety-fund-for-journalists-in-ukraine