Het heeft wat tijd en moeite gekost, maar de VVJ kan haar leden een nieuwe voordelige polis aanbieden voor burgerlijke aansprakelijkheid die ze oplopen in hun beroepsactiviteiten. Samen met de Franstalige zusterorganisatie AJP bereikte ze daarover een akkoord met verzekeringsmaatschappij AXA. Voor wie is deze verzekering nu bedoeld? En hoe zit het met de andere voorwaarden? Charlotte Michils (foto: Belga) Enkele beroepsgroepen zijn wettelijk of deontologisch verplicht om zich te verzekeren voor beroepsfouten. Architecten en bouwaannemers bijvoorbeeld, en verder artsen, accountants en notarissen. De reden voor die verzekeringsplicht is een betere bescherming van de consument. Die heeft immers meer zekerheid een solvabele architect of boekhouder aan te treffen wanneer die in de fout gaat. Journalisten hebben zo’n wettelijke of beroepsethische verzekeringsplicht niet. Nochtans maken ook zij wel eens fout, en stellen ze zich bloot aan gerechtelijke claims: een kortgedingprocedure om een artikel offline te halen, een civielrechtelijke schadeclaim of zelfs een strafprocedure. Onlangs kreeg een lifestyle-journaliste enkele architecten over zich heen voor de afbeelding van een bouwwerk die ze op de cover van een magazine had geplaatst. En denk aan de recente veroordeling van een VRT-journalist voor mededaderschap aan het misbruik van inzagerecht in een strafdossier. Fout + schade = schadevergoeding Strafrechtelijk lopen journalisten al bij al niet zoveel risico’s. Als iemand hen voor laster of eerroof wil aanklagen, moet die zaak als ‘drukpersmisdrijf’ voor het hof van assisen komen. Iets wat in de praktijk sinds vele decennia niet meer gebeurt. Het grote risico zit wel in burgerrechtelijke claims. Iemand die zich benadeeld weet door een journalist, kan die immers steeds voor een gewone burgerlijke rechtbank dagvaarden. En dat gebeurt wel degelijk. In zo’n civielrechtelijke procedure moet de eisende partij om te beginnen een fout of onachtzaamheid aantonen bij de betrokken journalist (of journalisten). Ook de schade moet worden bewezen, én het causaal verband met de fout. Uit de rechtspraak blijkt dat de meeste zaken tegen journalisten gaan over onjuiste of onzorgvuldige berichtgeving waarvoor onvoldoende bewijzen zijn. Ook onnodig kwetsende bewoordingen, inbreuken op de privacy en schendingen van het recht op afbeelding kunnen een veroordeling opleveren. Doorgaans eist de benadeelde hiervoor een schadevergoeding, maar andere sancties zijn eveneens denkbaar: de publicatie van een rechtzetting en het offline halen van content bijvoorbeeld. Dat laatste overkwam recentelijk nog Apache en EU Observer. De praktijk leert hoe dan ook dat talloze journalisten baat kunnen hebben bij een interessante verzekering van hun beroepsaansprakelijkheid. De AVBB (VVJ en AJP) is dan ook verheugd er weer een te kunnen aanbieden aan haar leden. Zelfstandigen én loontrekkenden Laat ons nog even stilstaan bij de vraag wie precies aansprakelijk is voor een fout tijdens de beroepsactiviteit? Het logisch antwoord is natuurlijk: diegene die de fout begaat en daarmee de schade veroorzaakt. Toch verschilt de situatie nog naargelang het om een zelfstandige dan wel loontrekkende journalist gaat. Voor zelfstandige journalisten is het al bij al eenvoudig. Begaan zij een fout – een artikel blijkt onvoldoende gecheckt bijvoorbeeld – dan zij ze persoonlijk aansprakelijk daarvoor. Freelancers zullen ook zelf voor hun gerechtelijke verdediging moeten opdraaien. Niet enkel juridisch maar ook in de praktijk is dat zo. De mediahuizen blijken nauwelijks of niet bij te springen wanneer een freelancemedewerker in de gerechtelijke problemen komt. Jammer, maar helaas. Voor loontrekkende journalisten ligt het ingewikkelder. Enerzijds is er artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet (AOW), dat zegt dat de werkgever (het mediabedrijf dus) aansprakelijk is voor schade door een fout van de aangestelde (de journalist). Niet de journalist, dus. Anderzijds speelt artikel 25 van de Grondwet, en dat bepaalt dat bij schadeclaims die samenvallen met een persmisdrijf (zoals laster en eerroof) de journalist persoonlijk aansprakelijk is. En niet diens uitgever. Aangezien de Grondwet boven de AOW staat, zal in veel burgerrechtelijke zaken de loontrekkende journalist dus toch op de blaren moeten zitten. Tenzij de werkgever alsnog tussenbeide komt, maar uiteindelijk is dat dan een kwestie van goede wil van diens kant. Interessant is natuurlijk ook om zo’n werkgeversengagement vast te leggen in een redactiestatuut. Voor een schadeclaim die niet samenvalt met laster en eerroof – je stoot bij een interview bijvoorbeeld een Chinese vaas omver – geldt artikel 18 AOW wel. Dat betekent dat de werkgever aansprakelijk zal zijn, althans voor zover je fout te beschouwen is als een ‘normale’ fout, iets wat mensen nu eenmaal al eens overkomt. Gaat het om een zware fout, bedrog of een ‘gewone’ fout die je herhaaldelijk maakt, dan ben je toch weer persoonlijk aansprakelijk. Blijft de vraag vanaf wanneer een fout als ‘zwaar’ kan worden bestempeld. Voorbeelden genoeg van situaties waar beide partijen het verschillend zagen. Conclusie: niet enkel freelancers maar ook loontrekkende journalisten kunnen bij de nieuwe groepspolis baat hebben. En wie weet, misschien heb je wel een werkgever die de premie betaalt? Meer info & intekenen: Verzekering beroepsaansprakelijkheid - VVJ (journalist.be)
De nieuwe VVJ-groepsverzekering beroepsaansprakelijkheid: voor wie?
Beroepsaansprakelijkheid