Prachtige nieuwe mogelijkheden lijken zich aan te dienen nu generatieve artificiële intelligentie de communicatietechnologie een boost van jewelste geeft. Maar de risico’s zijn navenant, en mogelijk zelfs existentieel voor de professionele journalistiek.
Pol Deltour
Omzeggens 25 jaar geleden, in 1998, leerden we Google kennen. Daarmee konden we heel het internet afspeuren, dat zelf amper een tiental jaar eerder door de introductie van het world wide web voor iedereen echt operationeel was geworden. In 2001 begonnen we te snuisteren in Wikipedia. Nog eens drie jaar later, in 2004, kregen we te maken met Facebook, snel gevolgd door YouTube (2005) en Twitter (2006). In 2009 brak de smartphone door en gingen we mobiel internetten. Intussen zitten zowat twee op de drie wereldburgers op internet, met Google als populairste zoekmachine, Wikipedia als stevige blijver en Facebook als populairste sociale medium (met TikTok als grootste uitdager).
Voor professionele nieuwsmedia en journalisten brachten al die technologische (r)evoluties voor- en nadelen, kansen en risico’s. Informatiegaring kon plots veel sneller en ruimer. En dankzij zoekmachines en sociale media werden media meer vindbaar en bereikten ze nieuwe nieuwsgebruikers. Maar dat alles kwam met een duistere keerzijde: informatievervuiling, een hypes- en clickscultuur, valse kapers op de nieuwskust en grootschalig parasiteren op journalistiek werk. Toch hebben de nieuwsmedia en de journalistiek die stormen nog redelijk goed doorstaan, dankzij de flexibiliteit en tegelijk vasthoudendheid van zowel uitgevers als journalisten, en – zeker op Europees niveau – de aanzienlijke steun van de overheid.
Een nieuwe revolutie
Vandaag staan we met de prille doorbraak van generatieve AI voor een nieuwe revolutionaire stap in de communicatiebiotoop. Zoekmachines, internetencyclopedieën en sociale media krijgen er met chatbots een uitdager van formaat bij. En ook nieuwsmedia en journalisten staat weer een reshuffle te wachten. De boel aankijken is geen optie, AI is here to stay en sowieso gaan anderen ermee aan de slag. En dus gaan uitgevers en redacties het best snel na welke nieuwe tools inzetbaar zijn voor de garing van informatie en eventueel de verwerking ervan.
De mogelijkheden lijken hoe dan ook indrukwekkend. ChatGPT deed eind vorig jaar vele monden open vallen, maar eerder al toonde AI wat het ook voor de journalistiek en nieuwsmedia in zijn mars heeft. Dikke rapporten doorploegen hoeft niet meer, daar hebben we nu Pinpoint of Agolo voor. Iets factchecken? De AI-tools die daarop inspelen liggen voor het rapen. Idem voor dat vervelende uitschrijven van interviews: dat lijkt met Google Cloud Speech-to-Text of Trint tegenwoordig zo gefikst. Omgekeerd iemand een geschreven tekst die moet worden omgezet naar spraak? Try Google’s Cloud Text-to-Speech of Amazon Polly. En dan gaan we even voorbij aan de almaar breder beschikbare tools om nieuwsaanbod aantrekkelijker te maken voor een groot publiek, te herschrijven op maat van een specifieke doelgroep of te personaliseren pur sang.
Open AI (met ChatGPT), Microsoft (met Bing Chat) en Google (met Bard) nemen het voortouw, maar intussen zijn talloze techbedrijven met de ontwikkeling van nieuwe AI-gedreven communicatietools bezig. Ook de professionele nieuwsmedia zijn voluit aan het experimenteren geslagen met eigen toepassingen. VRT, DPG Media, Mediahuis, Roularta en Belga lopen daarbij voorop. Het wordt een hele uitdaging om die ontwikkeling in goede banen te leiden.
Voor de garing van informatie heeft AI ongetwijfeld verdiensten. Allerlei tools laten toe dieper te spitten naar informatie – veel dieper zelfs. En dan zal generatieve AI in de brede samenleving wel voor een mega extra vloed van desinformatie en fake news zorgen, weer andere AI-tools moeten het mogelijk maken dat tijdig te detecteren. Ook voor de primaire verwerking van info rijzen er mogelijkheden: vertaalwerk, het transcriberen van interviews, het automatiseren van ondertitels… Met de boem-paukenslag-introductie van ChatGPT eind vorig jaar werd de indruk gewekt dat nu ook de eigenlijke redactie van teksten nauwelijks nog een probleem vormde voor AI. Maar de vele gebreken in dat systeem drukten ons juist weer helemaal op de beperkingen van AI voor met name de journalistiek. En die zijn niet min.
Grootste voorzichtigheid
AI-toepassingen zijn in oorsprong menselijke creaties en gebaseerd op onnoemelijke hoeveelheden online informatie. Dat houdt onvermijdelijk een zekere vooringenomenheid en foutenlast in. AI-toepassingen zijn bovendien niet transparant daarover, integendeel: ze wekken hevig de indruk waarachtig en zelfs waar te zijn. Generatieve taaltools hebben ook niets origineels, niets menselijks en niets doorvoelds. Voor toepassingen in de journalistiek is dat alles snel nefast. Journalistiek draait juist op onafhankelijkheid, correctheid, transparantie, originaliteit en menselijkheid.
Hoe nuttig soms ook, nooit mogen AI-toepassingen afbreuk doen aan de kernwaarden van goede journalistiek, en dat zijn in de allereerste plaats de onafhankelijkheid en de betrouwbaarheid ervan. Journalisten moeten te allen tijde meester blijven over hun werk, ook in hun verhouding met technologie. Nooit mogen chatbots of avatars in hun plaats artikelen gaan schrijven of het nieuws presenteren – met alle risico’s op hallucinaties en ontransparante bias van dien. Dàt zou pas het echte einde zijn van de journalistiek.
Het is dan ook goed dat de Raad voor de Journalistiek in een nieuwe richtlijn inspeelt op de inzet van AI. Volgens de Raad moeten de redacties – en in fine de hoofdredacties – te allen tijde het heft in handen houden en blijven waken over de journalistieke deontologie bij de inzet van AI. Ze moeten ook altijd transparant zijn over AI-toepassingen.
Daarmee zijn voor de duidelijkheid niet alle problemen opgelost. Zo moeten mediahuizen en redacties dringend afspraken maken over de praktische implementatie van AI. De invoering en toepassing van nieuwe tools op redacties kunnen enkel met de grootste voorzichtigheid plaatsvinden. Inspraak van de redacties is een absolute must, en elke nieuwe tool moet voldoende worden uitgetest en geëvalueerd. Journalisten moeten daarnaast adequate opleiding en bijscholing krijgen over de nieuwe technologie.
Voor hun auteursrechten – en het hergebruik dat daar via AI wordt van gemaakt – moet er met de mediahuizen een regeling worden gevonden. Net zoals er nieuwe afspraken moeten worden gemaakt in verband met aansprakelijkheid voor wanneer het misloopt. Overigens moet de door AI vrijkomende capaciteit wel degelijk gaan naar ander (en creatiever) journalistiek werk. De inzet van AI mag met andere woorden niet leiden tot het uitsparen van journalisten.
Kapers op de kust
Eén fout mogen we intussen niet maken: dat is denken dat alleen wij van de nieuwe mogelijkheden gebruik kunnen maken. Talloze kapers op de kust zijn intussen met de nieuwe taalmodellen eigen informatieaanbod gaan creëren, ook nieuws, waarmee ze almaar meer in concurrentie gaan met de klassieke nieuwsmedia. Dat werd onlangs nog pijnlijk duidelijk gemaakt door Newsguard, een organisatie die desinformatie wil counteren. Newsguard bracht (met de hulp van AI!) 37 websites in kaart die zonder scrupules nieuwsinhoud schrapen bij Reuters, CNN en The New York Times, dat nieuws licht herschrijven en het vervolgens herpubliceren zonder bronvermelding. Met mooie inkomsten voor die sites als resultaat.
Klassieke nieuwsmedia staan dus nog meer dan bij de opkomst van zoekmachines, internetencyclopedieën en sociale media voor de loodzware uitdaging om hun eigen positie in de informatiesamenleving te vrijwaren. Dat zullen ze enkel kunnen door hard op te komen voor hun eigen uitgevers- en journalistieke auteursrechten tegenover de piraten en plagieerders van OpenAI en vele anderen. Voor de VVJ wordt dit een van de grote werkthema’s het komende jaar.
En dan zijn er nog externe bedreigingen: dat AI almaar meer surveillance mogelijk maakt bijvoorbeeld, met alle gevaren voor de privacy van journalisten, hun veiligheid en hun bronnengeheim van dien. Ook op dat voor de persvrijheid elementaire niveau kondigt zich een moeilijke strijd aan. Met AI zijn we hoe dan ook vertrokken voor een helse rit. Veiligheidsgordels vast dus.
Tegelijk moeten nieuwsmedia en journalisten zelf blijven inzetten op onafhankelijk, betrouwbaar, authentiek, origineel en menselijk doorvoeld nieuws, gekoppeld aan duiding en opinie. De oerklassieke kernwaarden van goede journalistiek, quoi. Dat betekent onder meer dat de eigen inzet van nieuwe AI-technologie met de grootste voorzichtigheid moet gebeuren – maar daarover ging het dus hoger al. Hoe dan ook dringen zich nog maar eens nieuwe en creatieve pistes op, tussen techno-optimisme en doemdenken in. En wie weet betekent het nog wel de redding en zelfs een nieuwe doorstart voor de professionele journalistiek.
Pol Deltour is directeur van de VVJ Academy, het nieuwe kenniscentrum van de Vlaamse Vereniging van Journalisten, dat zich het komende jaar onder meer verdiept in het thema ‘journalistiek en AI’