Indien er nadien ernstige redenen zijn om het interview in te houden, moet de journalist hiermee rekening houden, zeker als het gaat om intieme getuigenissen. Maar dan is het wel aan degene die op zijn medewerking terugkomt om te bewijzen dat die vraag is gesteld en op welke gronden ze gesteund is.
Na de opname van het interview betoogde een van de slachtoffers dat ze nadien telefonisch verbod had opgelegd om het gesprek uit te zenden, wat door de journaliste werd ontkend. De Raad vraagt aan journalisten om bij het gebruik van getuigenissen over persoonlijke en intieme gebeurtenissen een bijzondere zorgvuldigheid aan de dag te leggen. Maar er zijn geen aanwijzingen dat dit niet is gebeurd in de zaak die aan de Raad werd voorgelegd.
Meer informatie over deze uitspraak vind je terug op de website van de Raad voor de Journalistiek.