Overslaan en naar de inhoud gaan

Eindelijk een correcte vergoeding voor digitale auteursrechten?

Straks bekijkt het Europees Parlement opnieuw of het een richtlijn goedkeurt voor een betere bescherming van auteursrechten op het internet. Verbijsterend daarbij is hoe de techreuzen de tegenstand ertegen blijven oppoken en de hele discussie trachten te framen in hun voordeel. Wat in wezen een maatregel is ter bescherming van auteursrechten in een digitale context, wordt door de internetplatformen gladjes omschreven als een aanval op de persvrijheid.

Zaterdag trokken tienduizenden betogers in Duitsland door de straten tegen de uploadfilters die de nieuwe richtlijn voorstaat. Het internet, menen zij, is in gevaar. Want de verplichting voor Google en Facebook om schendingen van auteursrechten te voorkomen, zou wel eens zware gevolgen kunnen hebben voor de vrije informatiestromen, aldus de manifestanten. Het ziet ernaar uit dat de gespendeerde miljoenen aan lobbywerk van de techgiganten renderen.

Morgen (dinsdag) beslissen de Europarlementsleden over het voorstel van richtlijn dat het auteursrecht moet afstemmen op het internettijdperk. De besluitvorming verloopt in meerdere fasen, te beginnen met de behandeling van de maar liefst 272 amendementen. Aanpassing van het auteursrecht aan het internettijdperk is nodig, omdat de internetreuzen momenteel auteursrechtelijk beschermd werk exploiteren zonder noemenswaardige vergoeding. En dat terwijl die giganten grof geld verdienen aan de massaal gedeelde content. Daarbij komt dat de internetconcerns ook met het gros van de digitale advertentie-inkomsten gaan lopen. In de toelichting bij de richtlijn wordt dan ook vermeld dat een eerlijke verdeling van de verdiensten essentieel is voor de duurzaamheid van de perssector.

Artikel 13 van de richtlijn verplicht de internetplatformen om de geüploade content te scannen. Als blijkt dat gedeelde artikels, foto’s of video’s auteursrechtelijk beschermd zijn, dan moeten de concerns een auteursovereenkomst sluiten met de auteurs. Doen ze dat niet, of stellen ze niet alles in het werk om dat te doen, dan zijn ze aansprakelijk. Weliswaar geldt de verplichting niet voor bijvoorbeeld korte clips, memes, mashups, satire en parodie. Ook kleinere bedrijven met minder dan vijf miljoen bezoekers ontspringen de dans. Winst voor de auteur dus, die via de overeenkomst eindelijk zal worden vergoed voor de exploitatie van zijn of haar werk op het internet. En, jawel, verlies voor de internetconcerns.

En journalisten ?

Toch is de Auteursrichtlijn volgens de journalistenverenigingen geen onverdeeld succes. Samen met de EFJ (Europese Federatie van Journalisten) wijst de VVJ erop dat de nieuwe inkomsten via de uitgevers ook moeten vloeien naar de auteurs van perspublicaties, journalisten dus. Hoe groot dat deel is vermeldt de richtlijn echter niet, net zo min als de manier waarop die meerinkomsten moeten worden gemeten en uitgekeerd aan journalisten. Het is duidelijk dat het succes van de richtlijn zal afhangen van de implementatie. En op dat vlak is er voor de VVJ, EFJ en de JAM nog werk op de plank.

In de woorden van EFJ-voorzitter Mogens Blicher Bjerregard: "We know that everything is not solved, but I strongly believe this directive can give us tools to defend existing rights, improve authors' rights in the digital economy, and ensure remuneration is shared with journalists in a fair way."

De VVJ schreef in elk geval nog eens alle Belgische Europarlementsleden aan om een amendement te aanvaarden dat enkele verkozenen hebben ingediend om journalisten tegemoet te komen. Volgens het amendement mogen nationale of contractuele regelingen niet verhinderen dat journalisten hun faire gedeelte van de digitale meeromzet van hun uitgevers verkrijgen.

Het gaat om amendement 256, ingediend door parlementslid Lopez e.a.:

 

Text proposed by the Commission Amendment
(35)     The protection granted to publishers of press publications under this Directive should not affect the rights of the authors and other rightholders in the works and other subject-matter incorporated therein, including as regards the extent to which authors and other rightholders can exploit their works or other subject-matter independently from the press publication in which they are incorporated. Therefore, publishers of press publications should not be able to invoke the protection granted to them against authors and other rightholders. This is without prejudice to contractual arrangements concluded between the publishers of press publications, on the one side, and authors and other rightholders, on the other side. (35)     The protection granted to publishers of press publications under this Directive should not affect the rights of the authors and other rightholders in the works and other subject-matter incorporated therein, including as regards the extent to which authors and other rightholders can exploit their works or other subject-matter independently from the press publication in which they are incorporated. Therefore, publishers of press publications should not be able to invoke the protection granted to them against authors and other rightholders or against other authorised users of the same works and other subject-matter. Authors whose works are incorporated in a press publication should be entitled to an appropriate and proportionate share of the revenues press publishers receive for the uses of their press publications by information society service providers.

 

Charlotte Michils

© Christophe Vandercam/Vandercam/Photo News

Onze partners