Verleyen is docente journalistiek en de auteur van het pas verschenen toegankelijke en goed geïllustreerde werk ‘Printmedia in Vlaanderen’. Onder leiding van Radio 1-coryfee Friedl’ Lesage ging ze zondagmiddag in discussie met – naast Jan Lamers – de hoofdredacteuren Danny Ilegems (Deng), Paul Daenen (Het Laatste Nieuws), Luc Rademakers (Gazet van Antwerpen) en Peter Vandermeersch (De Standaard). Stelling: “Heeft de krant nog een plaats in een steeds meer gedigitaliseerde maatschappij?”
Een beetje provocatief schoot Verleyen het debat in gang met de stelling dat mensen tegenwoordig een pluchen beer kopen en er een krant bij krijgen. Waarna Jan Lamers er nog een schepje bovenop deed door mee te geven dat over twintig jaar het merendeel van de informatie elektronisch zal worden geconsumeerd. Hij wees op het marktverlies van de kranten, zowel op het vlak van lezers als van adverteerders en voorspelde dat de generatie die nu twaalf-vijftien jaar is voor haar informatie niet meer naar kranten zal grijpen. De krant zal een elitair product zijn, aldus Lamers.
Maar de hoofdredacteuren vonden dat het nogal meevalt met de zogenaamde neergang van de kranten. Ilegems verhaalde hoe hij een vijftal jaar geleden het inmiddels opgeheven tijdschrift ‘Mao’ als internetblad had kunnen opzetten in de zeepbelperiode, toen iedereen geld wilde pompen in al wat naar internet rook. Maar toen het tijdschrift ook op papier werd uitgebracht, werden de vijfhonderd verdeelpunten telkens in geen tijd leeggehaald. Ilegems: “Een verhaal over internetinvesteringen, maar het succes was een folder op papier”
Volgens Paul Daenen blijft, in tegenstelling tot Lamers’ bewering, het aantal lezers en adverteerders toenemen. Peter Vandermeersch ging daarin mee: “Kranten bereiken nu meer lezers dan ooit tevoren in Vlaanderen. Oké, voor een deel via het internet. Maar ik ben niet de hoofdredacteur van een gedrukt product, hè. Ik ben de hoofdredacteur van een groep journalisten die informatie brengt. En er is nu meer dan ooit nood aan journalistiek.”
Vandermeersch maakte van de gelegenheid gebruik om critici van de zogenaamde tiplijnen (4040 en dergelijke) van repliek te dienen. “Wat is het verschil met de brieven die vroeger naar krantenredacties werden gestuurd? Toch alleen maar de techniek? So what? De BBC had bij de aanslagen in Londen de beste journalistiek op basis van foto’s van amateurs. ‘De Standaard’ heeft nu dus 80.000 fotografen.” De ingehuurde professionele fotograaf in de zaal gaf geen krimp en ging rustig voort met zijn werk.
Luc Rademakers waarschuwde de media voor doemdenken: “Internet is een leescultuur, geen beeldcultuur.” En Vandermeersch voegde eraan toe dat het geen probleem is als de krant in de toekomst alleen nog maar via het internet zou worden verspreid.
Zowel Daenen als Vandermeersch waren het er wel over eens dat de Vlaamse markt veel te klein is voor negen krantentitels en dat de krant als zodanig weliswaar niet bedreigd is, maar dat het krantenlandschap er over tien jaar heel anders uit zal zien.
Vandermeersch gaf aan dat de advertentiemarkt het nu veeleer slecht doet in de audiovisuele media dan in de printmedia. Maar hij erkende de kwetsbaarheid: “De levensvatbaarheid van een krant hangt soms voor een stuk af van twee-drie beslissers bij Delhaize of Carrefour.”
Zonder valse bescheidenheid stelde hij voorts dat de beste journalistiek in de printmedia wordt geleverd, niet op radio of televisie. “En de journalistiek die nu in de gedrukte krant wordt gebracht, zal ook op het internet worden aangeboden. De krant blijft, hoe dan ook. Het internet is een leuk medium om iets op te zoeken, maar in de krant vind je onverwacht leuke dingen die je niet zocht.”
Ook voor Daenen is de krant een blijver, maar dan wel nog meer gedifferentieerd. “Volgens het moment van de week. Op zaterdag moet je een heel andere krant brengen dan tijdens de week.”
“Precies”, beaamde Vandermeersch, “de krant verdwijnt niet. De vorm – papier of elektronisch, zes keer of minder per week – is minder belangrijk.”
Samenvattend meende Trees Verleyen dat de krant ongetwijfeld wel zal blijven bestaan, maar dat de drager zal veranderen. Als er een elektronisch medium komt dat even handig is als de papieren krant, dan heeft die laatste vorm het wel gehad, besloot ze. (I.D.)