Loon

Het is moeilijk om algemene uitspraken te doen over de lonen van weddetrekkende journalisten. Toch vallen enkele krachtlijnen te trekken.

Looncategorieën

In diverse cao’s wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende looncategorieën.

  1. Beginnende journalisten (*)
  2. Journalisten die autonoom kunnen werken
  3. Gezichtsbepalende, verantwoordelijke of leidinggevende journalisten
  4. Hoofdredacteuren (**)

Met het opklimmen naar een hogere categorie, stijgen ook de lonen.

(*) De beginnerscategorie wordt idealiter beperkt in de tijd, tot bijvoorbeeld 2 jaar (wat overeenkomt met de periode die men moet doorlopen om het statuut van beroepsjournalist te verwerven). Nadien schakelt men automatisch over naar categorie 2.

(**) De traditie wil dat hoofdredacteuren individueel over hun loon onderhandelen. Algemene bedragen op dit niveau zijn niet voorhanden.

Barema’s

Traditioneel gaan de journalistenlonen jaarlijks omhoog via een sociaal overlegd baremiek systeem: elk jaar krijgt men een hoger barema. (Dat is nog niet hetzelfde als indexering of aanpassing aan de levensduurte: alle barema’s worden om de zoveel tijd geïndexeerd.) Dit loonsysteem beloont anciënniteit, ervaring en trouw aan het bedrijf.

Weliswaar staat dit baremieke loonsysteem onder druk. In sommige mediabedrijven is het afgeschaft, in andere serieus afgevlakt. Werkgevers oordelen dan dat lonen meer moeten worden afgestemd op prestatie, dan op loutere anciënniteit.

Waar vind je je concrete loon?

Om concreet te weten hoeveel een bepaald mediabedrijf aan zijn journalisten betaalt, is het zaak de bedrijfscao’s en bijlagen te raadplegen.

Hoe dan ook moeten mediabedrijven zich houden aan de minimumlonen die in de bevoegde paritaire comités zijn afgesproken:

  • Voor kranten en magazines: PC 200
  • Voor magazinejournalisten: de cao AVBB-ThePpress
  • Voor audiovisuele en internetjournalisten: PC 227
  • Voor regionale omroepjournalisten: PC 329

Enkele cijfers

Louter indicatief volgen hier enkele cijfers.

Volgens de oude, opgezegde maar niettemin nog altijd indicatieve dagblad-cao, zou een beginnend journalist vandaag +/- 2.500 euro bruto per maand verdienen. Wie evenwel een studie journalistiek achter de rug heeft, kan overwegen om een beginnersloon te vragen dat daar iets boven ligt.

In categorie 2 (de hoofdcategorie van gewone journalisten) is het beginbarema +/- 3.300 euro en het barema na 20 jaar +/- 4.500 euro. Volgens dezelfde cao zou een merkbepalende, verantwoordelijke of leidinggevende journalist tussen 4.000 en 5.800 euro bruto verdienen.

Cao AVBB – ThePpress

Volgens de cao tussen AVBB en ThePpress die vandaag van kracht is, hebben beroepsjournalisten die werken voor nationale weekbladen recht op een minimumloon van 2.720 euro. Na 28 jaar dienst loopt dat op tot 4.125 euro. Journalisten met een zekere verantwoordelijkheid verdienen tussen 2.975 en 4.395 euro.

Voor journalisten die werken voor regionale weekbladen liggen de barema’s iets lager.

Volgens de universitaire journalistensurvey van 2013 verdienen Belgische beroepsjournalisten gemiddeld 2.266 euro netto. Een Franstalige enquête uit 2010 kwam voor een gewone verslaggever uit op 3.287 euro bruto.

Supplementen en bonussen

Loontrekkende journalisten krijgen naast het loon vaak interessante werkmiddelen mee, zoals een bedrijfswagen en smartphone of tablet. Sommige mediabedrijven betalen ook telefoon- of internetaansluitingen voor hun journalisten.

Ook maaltijdcheques en groepsverzekeringen (voor hospitalisatie, pensioen…) zijn gangbare praktijk.

Flexibele vergoedingen

Meer en meer, ter compensatie voor het afschaffen of afvlakken van baremieke loonsverhogingen, schakelen mediabedrijven ook over op flexibele vergoedingen. Dergelijke bonussen variëren dan volgens de persoonlijke prestaties (zie hoger) of de bedrijfsresultaten.

De toekenning van persoonlijke extra’s is idealiter gebaseerd op vooraf collectief vastgelegde functieprofielen en evaluatieprocedures. Dat verdient ruim de voorkeur boven een willekeurig bonussensysteem,  waarbij redactieverantwoordelijken veeleer naar believen beslissen over de toekenning ervan. Zo’n praktijk leidt snel tot frustraties en spanningen op een redactievloer.

De toekenning van ‘bedrijfsbonussen’ kan gebaseerd zijn op lees- of kijkcijfers, op verkoopcijfers, of op bedrijfsomzet. In het algemeen is het maar de vraag of zo’n focus op cijfers wel aangewezen is voor journalisten. Zeker wanneer hun loon afhankelijk wordt van bedrijfsresultaten – en dus ook de reclameomzet bijvoorbeeld – is de vraag of dit de journalistieke focus niet dreigt te vertroebelen.

Vergelijking met andere beroepen

Wat de eigenlijke lonen betreft, zitten die van journalisten dicht in de buurt van de wedden van onderwijzend personeel. Journalisten worden dan ook traditioneel nogal eens de ‘onderwijzers van het volk’ genoemd.

Een verschil tussen beide zijn wel de supplementen die journalisten wel, en onderwijzers veel minder krijgen bovenop het klassieke loon.

Een interessante vergelijking is mogelijk tussen het gemiddelde journalistenloon dat de AJP in 2010 berekende (3.287 euro bruto) en het gemiddelde bruto maandloon dat de FOD Economie in 2011 berekende voor alle Belgen (3.027 euro).

Verschillen tussen mediasectoren / mediabedrijven onderling

Sommige mediabedrijven betalen wel degelijk hogere lonen dan andere. Soms zijn er vrij belangrijke verschillen op het niveau van de supplementen en bonussen. Maar in het algemeen liggen de lonen tussen gelijke journalistencategorieën niet zo ver uit elkaar.

Mediabedrijven kunnen het zich niet veroorloven journalisten te verliezen aan concurrenten die net dat ietsje meer betalen.

Waarom aparte lonen voor journalisten

Afzonderlijke loonsystemen voor journalisten kunnen worden verantwoord door de bijzondere aard van het werk. Wie journalistieke kwaliteit verwacht, in een steeds complexere maatschappelijke omgeving, moet journalisten daarvoor ook navenant vergoeden. Een andere belangrijke factor zijn de buitengewone werktijden en grote werkdruk. Die verantwoorden niet enkel bijzondere vergoedingsregelingen maar ook specifieke afspraken op het vlak van werktijd, werkdruk en compensatieregelingen.

Auteursrechten

Vergoedingen aan auteurs, zoals journalisten, kunnen de vorm aannemen van auteursrechtenvergoedingen voor de overdracht van auteursrechten op geleverd werk. Zo’n auteursrechtenvergoedingen worden fiscaal voordelig behandeld.

In de Franstalige pers worden sommige loontrekkende journalisten al gedeeltelijk op die manier vergoed. De Franstalige dagbladuitgevers en de AJP (Franstalige journalistenbond) hebben de bedoeling dat systeem uit te breiden naar alle Franstalige dagbladjournalisten. Het blijft evenwel wachten tot alle bevoegde instanties – fiscus, RSZ en politieke verantwoordelijken – groen licht geven.

Ook aan Vlaamse kant worden de mogelijkheden bestudeerd. Maar voorlopig is er daar, wegens de nog bestaande rechtsonzekerheid, geen sprake van een omzetting van klassiek loon in auteursrechtenvergoedingen, zelfs niet gedeeltelijk.


 Terug naar "Werken met een vast contract"