In het algemeen vallen enkele tendensen waar te nemen in de evolutie van journalistenarbeid. Die zijn daarom niet altijd zeer uitgesproken, maar hier en daar – in sommige mediabedrijven zeker – zijn ze onmiskenbaar.
- Onbezoldigd werk. Sommige mediaverantwoordelijken stimuleren dat ook, bijvoorbeeld in het kader van stages. Zij vinden het soms gewoon een ‘gunst’ dat iemand voor hen mag werken.
- Minder mensen in vast dienstverband, meer freelancers en losse medewerkers.
- Minder freelancers die nog kunnen leven van hun journalistieke werk, en daarom zelfstandige journalist in bijberoep worden.
- Meer inloopcontracten: stages, interim, freelancen, jaarcontracten…
- Minder contracten van onbepaalde duur, meer tijdelijke samenwerkingen.
- Minder traditionele lonen en honoraria, meer (fiscaal voordelige maar voorlopig nog juridisch onzekere) auteursrechtenvergoedingen.
- Minder vaste lonen, meer flexibele verloning in de vorm van loonsupplementen (bonussen) die individueel prestatiegebonden of/en gelieerd aan het bedrijfsresultaat zijn.
Die tendensen zijn niet altijd positief en soms ronduit jammer. Uiteindelijk zijn alle journalisten gebaat bij een degelijke arbeidssituatie, met goede loon- en andere werkvoorwaarden. Dat is niet enkel voor de journalisten zelf belangrijk, maar ook voor de kwaliteit van hun werk.