Overslaan en naar de inhoud gaan

Kamercommissie Justitie onderzoekt wetsvoorstel tot bescherming verdachten tegen de pers

 

Volgens het wetsvoorstel zouden verdachten die in het nieuws komen systematisch een beroep kunnen doen op hun vermoeden van onschuld om bij de voorzitter van de rechtbank in kort geding een correctie of zelfs verwijdering van de berichtgeving in kwestie te verkrijgen. Het voorstel is ondertekend door de volksvertegenwoordigers Thierry Giet (PS), Christian Brotcorne (cdH) en Valérie Déom (PS). Het idee is niet nieuw. Zowat vijf jaar geleden dienden andere parlementsleden zoals Hugo Vandenberghe (CD&V) en Clothilde Nyssens (CDH) al gelijklopende voorstellen in. De AVBB en andere critici wezen telkens op de gevaarlijk discretionaire bevoegdheid die in handen zou komen van de rechtbankvoorzitters.

Het oorspronkelijke wetsvoorstel wilde niet enkel het vermoeden van onschuld beschermen, maar ook het recht op vergetelheid. Dat zou al kunnen ingeroepen worden door elkeen die zes maanden eerder veroordeeld werd. Tijdens de zitting van de Kamercommissie voor Justitie op dinsdag 28 februari, bevestigde indiener Brotcorne evenwel dat alvast dit onderdeel van het voorstel niet verder weerhouden wordt.

Blijft de wens van diverse volksvertegenwoordigers om wel het vermoeden van onschuld beter te verankeren in de wetgeving, zodat dit door verdachten of beklaagden gepast tegen de media kan worden uitgespeeld. Daartoe wordt dus aan een kortgedingprocedure gedacht, die zelfs kan leiden tot de gedwongen verwijdering van berichtgeving. Op dit ogenblik zijn gerechtelijke publicatieverboden niet mogelijk omdat ze als overheidscensuur worden gezien – iets wat de Grondwet in artikel 25 verbiedt. Slachtoffers van onrechtmatige journalistiek kunnen wel steeds achteraf volledige schadeloosstelling verkrijgen. De goedkeuring van dit wetsvoorstel zou betekenen dat de nieuwsmedia in een heel wat repressiever klimaat terecht komen.

Tijdens een eerste hoorzitting over het wetsvoorstel, op dinsdag 28 februari, zijn alvast de VVJ, de AJP, de Raad voor de Journalistiek en de Franstalige Conseil de Déontologie Journalistique gehoord. Allen wezen erop dat op dit ogenblik reeds talrijke wettelijke en deontologische bepalingen het vermoeden van onschuld beschermen. Bovendien dreigt het beoogde kort geding een loodzware hypotheek te leggen op heel wat gerechtelijke berichtgeving. De balans tussen persvrijheid en het vermoeden van onschuld zou op die manier helemaal uit evenwicht geraken. Vooral de zelfregulering via de Raad voor de Journalistiek werd naar voren geschoven als alternatief.

Ook drie magistraten werden gehoord. Zij toonden meer begrip voor het wetsvoorstel, maar toch formuleerden ook zij heel wat voorbehoud. Zo erkende de Dendermondse rechter Dirk Vanderkelen dat het voorstel wel veel beoordelingsmacht in handen legt van de voorzitter van de rechtbank. Tegelijk drong hij aan op echte tuchtrechtelijke sanctiemogelijkheden voor de Raad voor de Journalistiek.

Op 6 maart staat een nieuwe hoorzitting, dit keer met onder meer academici, op de agenda van de Kamercommissie Justitie. Het blijft onduidelijk welke gevolgen de volksvertegenwoordigers aan het wetsvoorstel zullen geven.

(PD)

 

Klik door voor de tekst van het wetsvoorstel en de VVJ/AVBB-nota die aan de Kamercommissie voor Justitie werd bezorgd

 

 

 Texto

 

Wat staat precies in het wetsvoorstel van 26 oktober 2010 tot wijziging van artikel 587 van het Gerechtelijk Wetboek ten einde het vermoeden van onschuld te beschermen ?

 

[De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg kan zich in kort geding ook uitspreken over] de vorderingen tot rechtzetting, stopzetting of verwijdering ingesteld naar aanleiding van de publicatie of de verspreiding van teksten of beelden die het vermoeden van onschuld schenden of nodeloos het recht op vergetelheid schenden van sinds meer dan zes maanden veroordeelde personen.

 

 

 

 

Onze partners